Sofie De Caigny, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut, betreurt dat alleen buitenlandse ontwerpers in de running zijn om Opera Gent onder handen te nemen. Enkele befaamde Vlaamse en Brusselse bureaus hadden zich ook kandidaat gesteld. Dat laat ze weten in een column in De Standaard, die ook door NAV is opgepikt.
Deze column is verschenen in De Standaard van 28 november 2018. Architectura.be kreeg toestemming van de auteur om de column te publiceren.
Vier beeldbepalende sites in Gent ondergaan in de komende jaren een transformatie: ICC/Floraliënhal, Design Museum Gent, het Gravensteen en Opera Gent. Volgens de procedure van de Open Oproep werden voor elk van de sites vijf ontwerpteams geselecteerd. Die selectie is beslissend voor het resultaat. De komende maanden werken de geselecteerde teams een voorstel uit, waarna het team gekozen wordt dat finaal de bouwopdracht mag realiseren.
Voor het Design Museum Gent, het Gravensteen en de Floraliënhal werden interessante keuzes gemaakt. Zowel jonge bureaus uit Vlaanderen en Brussel als meer gevestigde waarden, al dan niet in een tijdelijke vereniging met buitenlandse ontwerpers, haalden de selectie. Elk van de drie Open Oproepen toont een rijkdom aan ontwerphoudingen. Uit de gemaakte keuzes spreekt de durf van de opdrachtgevers om te kiezen voor vernieuwing. Tegelijkertijd geven ze blijk van verantwoordelijkheid: ze halen internationale ideeën binnen en geven bestaand talent uit Vlaanderen de kans zich verder te ontwikkelen.
Stedenbouwkundig gebaar
Opera Gent is het onderwerp van de vierde Open Oproep. Het gaat om een nieuw Muziek- en Podiumcentrum in het hart van de stad. Pijnlijk genoeg werden net in de grootste van de vier Open Oproepen alleen buitenlandse ontwerpers geselecteerd. De allianties met lokale bureaus betreffen voornamelijk het onderzoek, en niet het ontwerp van het project. Onze verbazing groeide toen we de lijst van kandidaturen bestudeerden. Belangrijke bureaus uit Vlaanderen en Brussel die internationaal furore maken, komen niet in aanmerking.
"Als we de ‘Vlaamse golf’ willen bestendigen, moet er ruimte zijn om talent te laten doorstromen"
Architecten uit Vlaanderen zijn nochtans wereldwijd vermaard om hun gevoeligheid in de omgang met het bestaande patrimonium, de wijze waarop ze van een architecturale ingreep een stedenbouwkundig gebaar kunnen maken en voor de bravoure waarmee ze projecten realiseren binnen vaak stringente budgetten.
Waarom zijn grotere opdrachten alleen toegankelijk voor internationale bureaus of voor samenwerkingsverbanden met een sterke internationale dimensie? De tijd waarin een ontluikend lokaal bureau zonder grote projecten op zijn palmares de opdracht kreeg om een groot concertgebouw in het historische stedelijke weefsel te realiseren, ligt achter ons. Dát was vooruitstrevend opdrachtgeverschap, waarin berekende risico’s genomen werden.
Het basisconcept van de Open Oproep-procedure houdt in dat de selectie niet alleen wordt gemaakt door criteria af te vinken op basis van het opgebouwde portfolio. Ook de architecturale visie en de kwaliteit van het ontwerpteam zijn doorslaggevend. De Open Oproep houdt de markt open. Maar bij het bouwproject voor Opera Gent wordt op zeker gespeeld door gevestigde buitenlandse namen te selecteren. Dat is ironisch. Veel landen benijden Vlaanderen net om de Open Oproep, omdat die moedig opdrachtgeverschap de wind in de zeilen geeft.
Toon lef
Dit is geen pleidooi om de markt af te sluiten voor buitenlandse bureaus, het is een appel aan opdrachtgevers om, ook in complexe dossiers, lef te tonen. Als Vlaams Architectuurinstituut streven we ernaar om de architectuurcultuur internationaal te verrijken, uit te dragen en steeds kritisch te bevragen. Uitwisseling en samenwerking over grenzen en generaties heen is een van onze speerpunten.
Die open blik heeft de architectuurcultuur in Vlaanderen gemaakt tot wat ze vandaag is: een bloeiend epicentrum dat wereldwijd in de belangstelling staat. Wekelijks maken internationaal gerenommeerde architectuurscholen reizen door Vlaanderen, de Zilveren en Gouden Leeuw van de architectuurbiënnale van Venetië – de Oscars van de architectuur – prijken op meerdere kasten in Vlaanderen en Brussel. Na theater, dans en mode gaat het in de internationale middens over de Vlaamse golf in de architectuur. Ontwerpers uit Vlaanderen en Brussel zijn op elke grote internationale architectuurmanifestatie aanwezig, ze doceren aan de meest toonaangevende scholen en grote internationale architectuurbladen maken themanummers over het fenomeen ‘architectuur uit Vlaanderen’.
Als we de ‘Vlaamse golf’ willen bestendigen en de bloeiende architectuurcultuur die we de voorbije decennia opbouwden verder willen ontwikkelen, moet er ruimte zijn om talent te laten doorstromen, door het glazen plafond van de écht grote opdrachten. Alleen zo kan de rijke architectuurcultuur die internationaal in de kijker loopt, meer zijn dan een tijdelijk fenomeen.