MDW Architecture leverde onlangs een nieuw sportcomplex op in het centrum van Brussel, op een smal perceel dat begrensd wordt door de Brusselse Noord-Zuidverbinding. Naast de beslissing om een gebouw met een zichtbare staalstructuur op te trekken, beschouwde het ontwerpteam dit project als een integraal onderdeel van de bebouwde omgeving, waardoor een nieuwe dynamiek ontstond in een gebied dat reeds gekenmerkt werd door sterke entiteiten. In deze zeer ongebruikelijke context onderscheidt het Terre-Neuve-project zich door zijn pragmatische aanpak, waarbij uitdagingen werden omgezet in opportuniteiten.
Het perceel waarop het nieuwe Terre-Neuve-complex zich bevindt, maakt deel uit van een aantal gebouwblokken die brutaal doorkruist worden door het bovengrondse deel van de beroemde Noord-Zuidverbinding: "Van meet af aan beseften we dat het onmogelijk zou zijn om een schaal voor te stellen die vergelijkbaar is met de schaal die wordt opgelegd door de gebogen muur van meer dan 10 meter hoog aan de achterkant van het perceel en het volume dat bestaat uit een groep bijgebouwen in het hart van het blok", vertelt Laurent Liefooghe, artistiek directeur bij MDW Architecture. Deze beperkende factor voedde het ontwerp, dat zich richtte op een gebouw met een andere schaal en dat de aandacht van treinreizigers wilde trekken. Aangezien dit het drukste spoorwegknooppunt van Europa is, is het Terre Neuve-complex een sterk visueel ankerpunt voor de wijk en de ruimere nabije omgeving.
De beschikbare ruimte was zeer beperkt. Vandaar dat MDW Architecture het sportcomplex strategisch positioneerde aan het uiteinde van het perceel. "Het is een beetje alsof je nieuw meubilair plaatst in een kamer die al is ingericht", voegt Laurent Liefooghe er met de nodige humor aan toe. Daarnaast bevindt zich een polyvalente zaal, met daarbovenop een parabolisch spandak dat fungeert als overgangselement tussen de nieuwe sporthal en de imposante achtermuur.
Door het complex op deze manier in te planten, kon het ontwerpteam de volledige omgevingsinrichting herdenken, wat resulteerde in een totaalproject dat is opgedeeld in drie verschillende zones: aan de voorzijde van het perceel een eerste semipublieke zone die uitgeeft op de wijk, vervolgens een tweede stedelijke tuinzone die dienstdoet als beschermende buffer voor de tuinen van de privéwoningen in het blok, maar ook als overgangsruimte naar de derde zone die de esplanade en het sportcomplex omvat.
De architecten van MDW ontwierpen een stapeling van functies: op de begane grond bevinden zich de receptie en de twee dojo's, evenals een achterliggende sanitaire ruimte en kleedkamers. De eerste verdieping wordt volledig in beslag genomen door de sporthal, die is ontworpen als een lichtkoepel. De grote ramen bieden uitzicht op de treinen die af en aan rijden. Het ontwerpteam wilde uiteraard profiteren van deze atypische situatie. De beweging van de treinen op het spoor creëert een uniek spel van schaduwen en reflecties, dat kan worden geprojecteerd op de 'schermen' van de geïnstalleerde zonnescreens.
Laurent Liefooghe omschrijft Terre-Neuve als een project met een "exostructuur". In samenwerking met het Brusselse studiebureau UTIL ontwierpen de architecten een ingenieus kolomsysteem in staalprofielen die in het midden zijn uitgehold om plaats te maken voor de gevel, waardoor de koudebruggen worden beperkt. Het voordeel van deze oplossing is dat de frames rechtstreeks op de puntverbindingen kunnen worden gemonteerd. Esthetisch gezien doet de roodbruine kleur van de zichtbare staalconstructie, inclusief het parabolische deel, denken aan spoorrails, maar ook aan het industriële verleden van deze wijk in het centrum van de hoofdstad.
Hoewel hij de strakke esthetiek van het geheel versterkt, stelde deze exostructuur de ingenieurs van UTIL op de proef: "De kolommen van de sporthal en de gevel lopen door de gebouwschil heen en springen zowel binnen als buiten in het oog. We moesten op verschillende plaatsen uitsparingen maken in hun kernen om contact tussen binnen en buiten zoveel mogelijk te vermijden. Dit vereiste een zeer grondige studie, maar we zijn altijd enthousiast als we zulke grote uitdagingen mogen aangaan", zegt Rolf Vansteenwegen, algemeen directeur bij UTIL.
Daarnaast hebben de ingenieurs van UTIL ook de studie en de modellering voor de zelfdragende koepel van de polyvalente zaal op zich genomen. Deze laatste bestaat uit plaatstaal en is geënt op hetzelfde grid als de sporthal. Tot slot bracht deze specifieke structurele keuze ook extra moeilijkheden met zich mee op het vlak van afwerking. "Wanneer je een niet-industrieel gebouw benadert met de logica van een industriële structuur, is er geen foutmarge. Ruwbouw en afwerking liggen heel dicht bij elkaar", besluit Laurent Liefooghe.