De stand-still in de woonzorgsector is oncomfortabel, maar geen ramp. En voor de herziening van het VIPA-systeem hebben architecten deels begrip, als de overheid tenminste snel duidelijkheid verschaft over wachtende projecten en de toekomstige financiering in de ouderenzorg. Dat zijn de voornaamste reacties op het Architectura-artikel over de bouwstilstand in de woonzorgsector.
Bij bijna alle bureaus die in de woonzorgsector actief zijn, staan er enkele projecten op de VIPA-wachtlijst. Door diversificatie van hun portfolio is dat voor de meeste bureaus wel niet dramatisch, zoals bij CONIX RDBM Architects. Jorden Goossenaerts, CEO-Architect van het architectenbureau: “Wij werken niet uitsluitend voor VIPA-gesubsidieerde projecten, ze vormen een onderdeel van ons portfolio. Dat er geen enkel project wordt goedgekeurd heeft daarom niet zo’n groot effect. Er zitten trouwens nog enkele woonzorgprojecten in de pijplijn. Men houdt dan wel de vinger op de knip, een op de maatschappij afgestemde zorgverlening blijft een noodzaak, zeker in het kader van de vergrijzingsproblematiek.” Kenneth Groosman van VK Group heeft dezelfde mening: “Er blijven een tiental projecten liggen waar we niet verder aan kunnen werken. Dat is jammer, maar geen ramp voor ons bureau. De markt ligt trouwens ook niet volledig stil, zeker in Wallonië worden er nog steeds offerteaanvragen uitgeschreven.”
Toch zijn er ook ondernemingen die te lijden hebben onder de stand-still, zegt Isabel Vlaeminck van BURO II & ARCHI+I: “Het overgrote deel van de VIPA-dossiers ligt momenteel stil. Op dit moment wachten wij concreet voor 11 dossiers op VIPA-subsidiëring in de ouderenzorg. De initiatiefnemers willen immers duidelijkheid over de toekomstige financiering en het tijdspad. De huidige onzekerheid en de stand-still van dossiers die daaruit voortvloeit is heel oncomfortabel en noopt sommige studiebureaus tot reorganisatie. Onze organisatie heeft het voordeel niet enkel in de zorgsector actief te zijn en ook niet enkel in de gesubsidieerde sector van ouderenzorg. Met onze flexibiliteit en brede inzetbaarheid kunnen we dit bijgevolg opvangen.”
VIPA
Dat het VIPA-subsidiesysteem zou aangepast worden, verrast de meeste architecten niet. De duurdere bouwkost van die projecten – waarvan sprake in het vorige artikel - moet volgende meesten evenwel erg genuanceerd worden. Volgens Alfredo De Gregorio van De Gregorio & Partners is het appelen met peren vergelijken door onder andere het verschil in afwerkingsgraad, de manier van aanbesteden, de duurzaamheidscriteria en de grootte van de kamers. Dat neemt niet weg dat VIPA-projecten administratief en procedureel tijdrovend zijn, met lange looptijden en grotere overhead-kosten tot gevolg. De Gregorio: “Ik hoop dat we een manier vinden om af te kicken van de subsidie-drug. Wij bouwen immers ook woonzorgcentra zonder subsidies en die draaien erg goed. We moeten VIPA misschien niet afschaffen, maar een grondige hervorming is absoluut geen slecht idee.” Isabel Vlaeminck is het daarmee eens: “Ondanks het feit dat veel van onze bouwheren die met VIPA-subsidies werken terecht bezorgd zijn over de continuïteit van het systeem, merken we tegelijk dat de private markt ook inspiratie biedt aan die organisaties. Ze denken na over alternatieven, private inbreng en het mengen van programmatie met andere functies. Die evolutie is een verrijking voor de zorgsector.”
Kat uit de boom kijken
De overheid moet in ieder geval snel duidelijkheid scheppen over wat er op de sector afkomt, niet in het minst naar de overschakeling naar een persoonsgebonden budget, het zogenaamde ‘rugzakje’. “Alle instellingen moeten zich kunnen voorbereiden op een nieuwe realiteit. Nu gebeurt er niets en kijkt iedereen de kat uit de boom,” zegt Kenneth Groosman. “We hopen dat het kabinet Vandeurzen binnen afzienbare tijd communiceert over de aanpak van de 171 wachtende dossiers en het daaraan gekoppelde tijdspad,” voegt Isabel Vlaeminck toe. “Een aantal van onze dossiers hebben reeds een goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning bekomen die slechts twee jaar geldig is. Die dreigt dus te vervallen wanneer er niet tijdig een principieel akkoord komt vanuit VIPA.”