Onze huiscolumnist Filip Canfyn leest in De Standaard (25.05.22) het dubbelinterview met Hugo de Jonge, Nederlands minister van Volkshuisvesting, en Matthias Diependaele, Vlaams minister van Wonen. Een CDA’er en een NVA’er aan één tafel, dat moet gezellig worden. Quod non. De journalist spreekt van ”ideologisch mijlenver uit elkaar”.
Nederland heeft sinds dit jaar, uit noodzaak, weer een minister van Volkshuisvesting, een functie, die in 2010 opgedoekt werd. De christendemocraat-zonder-wolligheid de Jong wil ingrijpen op de woningmarkt om huurders en kopers te beschermen, om twee derden van de woningen betaalbaar te maken. Hij gaat voor 30% sociale woningen in élke gemeente, 40% van de nieuwbouw moet bereikbaar voor middeninkomens worden en huurprijzen worden gereguleerd. Ja, het tekort vraagt een uitbreiding van het aanbod, mààr met de juiste woningen, niet met de dure vastgoedproducten.
Diependaele huivert voelbaar bij zulk (volgens hem) dirigistisch discours van een Hollandse tsjeef en spartelt tegen met eigenzinnige argumenten. Hij heeft wél vertrouwen in de privésector. Hier werkt de vrije markt wél. Hij ziet wél voldoende koopaanbod, ondanks lage rente en beperkte ruimte. Hier bestaat wél voldoende huuraanbod omdat eigenaars vrij gelaten worden. En de prijzen zullen wél dalen bij een uitbreiding van het aanbod omdat dit de economische logica zelve is. Punt. Het grote gelijk verhindert weer kennis van zaken. Diependaele zegt nog net niet, à la Guy Mathot, dat het tekort aan sociale woningen vanzelf zal verdwijnen, zoals dat tekort vanzelf gekomen is.
De Wonen-minister serveert de Volkshuisvesting-minister onbeleefd af met deze slotquote: “In alle eerlijkheid: het is beter om een minister te hebben met veel ambities die misschien niet alles kan bereiken, dan een minister zonder ambities. In die zin bent u (Nederlandse collega) goed bezig.” Herlees deze quote en sluit je aan bij mijn openlijke excuses aan de noorderburen voor zoveel hardleerse domheid, die de ambitie om marktfouten te corrigeren erger vindt dan de ideologie om marktfalen te subsidiëren.