STEEN & BEEN. Apologie (Filip Canfyn)

Onze huiscolumnist Filip Canfyn houdt zich aan zijn traditie om rond de jaarwisseling een langer stuk, een long read dus zoals dat nu heet, te plegen. Kwestie van met diepgang uit de startblokken te raken.

Ik had, begin december van vorig jaar, de eer en het genoegen om uitgenodigd te worden op de 50ste activiteit van Archiclub. Deze bonte kring van architecten en aanverwanten, die als ex-Archipel-leden op gezegendere leeftijd toch nog de vinger aan de pols willen houden, komen sinds 2015 regelmatig samen om bij spijs en drank van gedachten te wisselen rond de status questionis van dé architectuur. Dit keer stond ook de vertoning van de film ‘The Fountainhead’ (1948) van King Vidor, naar het gelijknamige boek van Ayn Rand, op het programma. Gezien ik mij als een grote fan van dit literair monument outte in columns (januari 2019) werd ik gevraagd de film in te leiden. Ik las onder meer voor uit de verdedigingsrede van het hoofdpersonage, Harry Roarke, een introverte en vooral keiprincipiële architect, die voor de rechtbank gedaagd wordt omdat hij volgens de tegenpartij een onbewoonbaar huis ontwierp. De relevantste delen van deze apologie had ik vertaald uit het Engels en op vraag van Archiclub heb ik achteraf de tekst aan iedereen laten doormailen. De lezers van Steen & Been kunnen er nu ook hun voordeel mee doen.

Duizenden jaren geleden ontdekte een mens voor het eerst hoe hij vuur moest maken. Hij werd wat later waarschijnlijk verbrand op de stapel, die hij zijn medemensen had leren aansteken. Hij werd beschouwd als een boosdoener, die zaakjes deed met een demon, waarvoor de mensen schrik hadden. Evenwel bezaten de mensen vanaf dan vuur om zich te warmen, om hun eten te koken, om hun grot te verlichten. Hij had een geschenk nagelaten, dat ze niet konden vatten, en hij had de aarde uit de duisternis gehaald.

Eeuwen later vond een mens voor het eerst het wiel uit. Hij werd wat later waarschijnlijk verscheurd op de pijnbank, die hij zijn medemensen had leren bouwen. Hij werd beschouwd als een zondaar, die zich in verboden gebied had gewaagd. Evenwel konden de mensen vanaf dan reizen voorbij elke horizon. Hij had een geschenk nagelaten, dat ze niet konden vatten, en hij had de wegen van de wereld geopend.

Door alle eeuwen heen zijn er mensen geweest, die de eerste stappen op nieuwe paden gezet hebben, alleen gewapend met hun eigen vooruitziende blik. Hun doelen verschilden maar dit hadden al die mensen zeker gemeen: hun stap was de eerste, het pad was nieuw, de visie was origineel en de reactie was haatdragend. De grote scheppers -  de denkers, de kunstenaars, de wetenschappers, de uitvinders – stonden alleen tegenover de mensen van hun tijd. Elke grootse nieuwe gedachte is tegengewerkt geweest. Elke grote nieuwe uitvinding is gewraakt geweest.

Niet één schepper werd gedreven door het verlangen om zijn medemensen te dienen, want zijn medemensen wezen het geschenk af, dat hij aanbood, omdat dat geschenk de slome routine van hun levens doorbrak. De waarheid was de enige beweegreden van de schepper. Zijn eigen waarheid, en zijn eigen werk, dat hij op zijn eigen manier wilde doen. De schepping telde, niet de gebruikers. De schepping, niet de voordelen, die anderen eruit haalden. De schepping, die vorm gaf aan zijn waarheid. Hij stelde zijn waarheid boven alles en tegen iedereen.

De schepper diende niets en niemand. Hij leefde voor zichzelf.

En alleen door voor zichzelf te leven kon hij zijn doelen bereiken, tot eer en glorie van de medemensen. Dat is de essentie van wat hij bereikte.

De mens kan alleen overleven met zijn geest. Hij komt ongewapend op de wereld. Zijn brein is zijn enige wapen. Van de eenvoudigste behoeften tot de hoogste godsdienstige abstractie, van het wiel tot de wolkenkrabber, alles wat we zijn en wat we hebben bestaat dankzij één menselijke eigenschap: het functioneren van de denkende geest.

De geest is evenwel een eigenschap van het individu. Iets als een collectief brein bestaat niet, net zo min als collectief denken. De eerste stap, het denkproces, moet gezet worden door iedere mens afzonderlijk. Niemand kan zijn brein gebruiken om na te denken voor een ander. Niemand kan een ander het vermogen tot nadenken geven.

Niets komt vanzelf voor de mens op aarde. Hij kan maar op twee manieren overleven: ofwel door zijn eigen geest onafhankelijk te laten werken ofwel  door zich als een parasiet te laten voeden door de geesten van anderen. De schepper brengt voort, de parasiet ontleent. De schepper kijkt de natuur in de ogen, de parasiet schakelt daarvoor een tussenpersoon in. De bezorgdheid van de schepper is de verovering van de natuur, de bezorgdheid van de parasiet is de verovering van de mensen.

De schepper leeft voor zijn werk. Hij heeft geen andere mensen nodig. Zijn hoofddoel ligt in hemzelf. De parasiet leeft tweedehands. Hij heeft anderen nodig. Anderen worden zijn hoofdbekommernis.

De basisbehoefte van de schepper is onafhankelijkheid. Zijn denkende geest kan niet werken onder welke dwang dan ook. Zijn geest kan niet worden kortgehouden, opgeofferd of onderworpen aan welke overweging dan ook. Zijn geest eist een volstrekte onafhankelijkheid van functie en beweegreden. Voor een schepper zijn alle relaties tot mensen bijkomstig.

De basisbehoefte van de tweedehandse mens is zijn banden met mensen verstevigen om gevoed te worden. Hij stelt relaties op de eerste plaats. Hij verklaart dat de mens bestaat om anderen te dienen. Hij predikt altruïsme. En altruïsme is de leer, die oplegt dat de mens voor anderen leeft en anderen boven zichzelf plaatst. Wie probeert voor anderen te leven is een afhankelijk mens. Hij is een parasiet in zijn beweegreden en maakt van wie hem dient eveneens parasieten. Mensen worden geleerd dat de hoogste deugd niet scheppen is maar geven. Toch kan niemand iets geven, dat niet geschapen is. Scheppen komt voor uitdelen, anders zou er niets uit te delen zijn. De behoefte van de schepper komt voor de behoefte van elke mogelijke begunstigde. Toch worden we geleerd de tweedehandse mens te bewonderen, die geschenken uitdeelt, die hij niet zelf heeft gemaakt, ten nadele van wie de geschenken mogelijk heeft gemaakt. Wij prijzen liefdadigheid. Wij halen onze schouders op voor een succesvolle daad.

Mensen worden geleerd dat het een deugd is om met anderen akkoord te gaan maar de schepper is de mens, die niet akkoord gaat. Mensen worden geleerd dat het een deugd is om met de stroom mee te zwemmen maar de schepper is de mens, die tegen de stroom in zwemt. Mensen worden geleerd dat het een deugd is om samen stand te houden maar de schepper is de mens, die alleen staat.

Mensen worden geleerd dat het ego synoniem is van het kwaad en dat onzelfzuchtigheid het ideaal is van de deugd maar de schepper is egocentrisch in absolute zin in tegenstelling tot de onzelfzuchtige mens, die niet denkt, niet voelt, niet oordeelt of niet handelt.

Als de uitersten van goed en kwaad heeft de mens twee concepten meegekregen: egocentrisme en altruïsme. Egocentrisme moest staan voor de opoffering van anderen ten voordele van zichzelf, altruïsme moest staan voor de opoffering van zichzelf ten voordele van anderen. Toen daar nog aan werd toegevoegd dat de mens vreugde moest vinden in zelfopoffering klapte de val toe. De mens werd gedwongen masochisme te aanvaarden als zijn ideaal, vanuit de dreiging dat sadisme zijn enige alternatief vormde. Dit werd het grootste bedrog ooit, dat de mens aangedaan is.

De keuze is niet die tussen zelfopoffering of dominantie. De keuze is die tussen onafhankelijkheid of afhankelijkheid. Het wetboek van de schepper of het wetboek van de tweedehandse mens. Dit is de belangrijkste keuze. Het wetboek van de schepper vertrekt van de denkende geest, die de mens laat  overleven. Het wetboek van de tweedehandse mens vertrekt van de behoeften van een geest, die niet in staat is te overleven.

De mate van bekwaamheid kan verschillen maar het fundamentele principe blijft hetzelfde: de mate van iemands onafhankelijkheid, initiatief en persoonlijke liefde voor zijn werk bepaalt zijn talent als werker en zijn waarde als mens. Onafhankelijkheid is de enige maatstaf voor menselijke deugd en waarde.

Een architect heeft cliënten nodig, maar hij maakt zijn werk niet ondergeschikt aan hun wensen. Zij hebben hem nodig maar zij bestellen hem geen huis alleen om hem een opdracht te geven. Mensen wisselen hun werk uit met vrije, wederzijdse instemming in functie van wederzijds voordeel wanneer hun persoonlijke belangen overeenstemmen en ze allebei de uitwisseling wensen. Wensen ze die niet, dan zijn ze niet gedwongen met elkaar zaken te doen.

Geen enkel werk is ooit collectief gedaan, vanuit een meerderheidsbeslissing. Alle creatief werk wordt gepresteerd aan de hand van één enkele individuele gedachte. Een architect heeft een groot aantal mensen nodig om zijn gebouw op te trekken maar hij vraagt hun niet over zijn ontwerp te stemmen. Ze werken samen uit vrije wil en iedereen is vrij in zijn eigen taak. Een architect gebruikt staal, glas en beton, dat door anderen geproduceerd wordt, maar de materialen blijven gewoon staal, glas en beton tot hij ze aanraakt. Wat hij doet met die materialen is zijn individuele product en zijn individuele bezit. Dit is het enig mogelijke patroon voor een behoorlijke samenwerking tussen mensen.

Een mens denkt en werkt alleen.

Vanaf het begin van de geschiedenis hebben de twee tegenpolen oog in oog tegenover elkaar gestaan: de schepper en de tweedehandse mens. Toen de schepper voor het eerst het wiel uitvond reageerde de eerste tweedehandse mens: hij vond het altruïsme uit. De schepper ging voort, verloochend, tegengewerkt, vervolgd, uitgebuit, hij ging voort en voerde de hele mensheid mee met zijn energie. De tweedehandse mens droeg niets bij tot het proces, hij wierp alleen maar hinderpalen op.

Nu, in onze tijd, is de macht van de tweedehandse mens losgebroken. Ze heeft elke geest vergiftigd.

Ik ben architect. Ik weet wat er komen gaat. We gaan af op een wereld, waarin ik mezelf niet kan toestaan te leven.

Ik wilde naar hier komen om te vertellen dat de integriteit van het creatieve werk van een mens belangrijker is dan eender welk menslievend streven. Zij, die dit niet begrijpen, zijn de mensen, die bezig zijn de wereld te vernietigen.

 

(Ayn Rand, The Fountainhead, New American Library, p. 677-682)

Deel dit artikel:
Onze partners