Onze huiscolumnist kruipt nog eens op een van zijn stokpaardjes: architecten moeten het huidig momentum met beide handen vastgrijpen om eindelijk maatschappelijk relevant te worden. Ze moeten ook een hesje aandoen …
Bij het voorbereiden van een intro voor een nog te verschijnen boek over de meest veelzeggende architecten van ons land sinds pakweg 1880 stuit ik op twee citaten van beroemde Franse denkers. Filosoof Denis Diderot, die van de Encyclopédie, heeft ooit geschreven: “Er zijn geen dwaasheden, die langer duren en die zich meer laten opmerken, dan deze gemaakt uit steen en marmer.” Hij had het over architectuur, nota bene. Premier Georges Clémenceau, die van de Eerste Wereldoorlog, liet zich dan weer betrappen op deze uitspraak: “L’architecture est une chose trop sérieuse pour être laissée aux mains des architectes.” bOb Van Reeth parafraseert graag deze oneliner en ook schrijver-criticus Gerrit Komrij formuleerde zijn persoonlijke variante: “Van architectuur heeft iedereen verstand. Iedereen heeft het recht over architectuur mee te praten. Architectuur heeft te maken met je geluk. Geluk is niet iets om toe te vertrouwen aan architecten.”
Ik word in bepaalde kringen wel eens versleten voor professionele nestbevuiler of architecturale agnost of populistische zwijmelaar omdat ik hou van de relativeringskracht van bovenstaande en andere citaten, die eigenlijk maar zeggen dat architectuur zorgvuldigheid en verantwoordelijkheid moet verenigen en dat architecten niet te hoog van hun al dan niet ivoren toren moeten blazen. Relativering moet kunnen. Meer nog, relativering moet tout court, omdat dan pas wat aan de essentie van ‘architect zijn’ kan gesleuteld worden, omdat dan pas ‘architect zijn’ nuttig en begeesterend in de wereld kan gezet worden. Nu lijkt een architect toch maar in het nieuws te komen met iets, dat zeer hoog of zeer duur of zeer lelijk of zeer onbegrijpelijk is, nu lijkt een architect toch maar in de volksmond als een ongewenste kostenfactor of een noodzakelijk kwaad weggezet te worden. Ik zit weer op mijn stokpaardje: ik denk dat wat meer maatschappelijk engagement tonen de architecten goed zou doen. Waar zitten de andere architecten, die met woord en daad openlijk de bosbrossers steunen en informeren? Die zich met kennis van zaken en vanuit een burgerplicht openlijk in het mobiliteitsdebat mengen? Die het inplanten van woningen in verkavelingsland openlijk staken en zo de betonstop niet helemaal tot een illusie degraderen? Die niét ontwerpen openlijk belangrijker achten dan slecht of irrelevant of onverantwoord bouwen? Die de zogenaamde waardigheid van hun notoir beroep openlijk inruilen voor een daadwerkelijke waardevolheid van hun dagelijks werk?