Onze huiscolumnist Filip Canfyn volgt het nieuws over de Askoy II, de Brel-boot, die dankzij lange jaren van restauratie door twee Blankenbergse broers opnieuw zeevaardig is. Weeral blijft in de berichtgeving onvermeld wie dat jacht ooit liet bouwen. Dat verhaal werd nochtans al eens verteld in deze rubriek: ‘Haantjeslei’ (02.07.19.).
Jacques Brel, de chansonnier, koopt de Askoy II in 1974 om een wereldreis te maken maar strandt doodziek op de Markiezeneilanden. Na zijn overlijden volgen verschillende eigenaars en na een fatale storm in 2005 dreigt de boot te verzuipen in de eeuwige jachtvelden ter hoogte van Nieuw-Zeeland. Gelukkig kunnen de Wittevrongel-broers het schip in 2008 laten opgraven en naar onze kust slepen. Na ruim vijftien jaar geduldige restauratie kan de Askoy II binnenkort weer het ruime sop kiezen.
Eén interessant aspect van dit verhaal haalt de media niet. Van wie kocht Brel de stalen boot? Wie was de opdrachtgever van het jacht? Een ingenieur-architect: Hugo Van Kuyck (1902-1975), een naam, die in de plooien van de geschiedenis viel maar toch heel wat belletjes kan doen rinkelen.
Deze leerling van Horta wordt al jong een boot-, zeil- en zeefanaat en mag zijn maritieme kennis professioneel inzetten vanaf 1943: in opdracht van het Amerikaanse leger werkt hij als cartograaf in Engeland om de geallieerde landing voor te bereiden. Op D-day, op 6 juni 1944 dus, wordt hij de eerste Belg, die voet op Franse grond zet.
Na WO II pakt hij zijn architectenjob weer op: eerst sociale huisvesting op Luchtbal in Antwerpen, dan tussen 1951 en 1955 ‘Den Bell’, de huidige administratieve motor van de Stad Antwerpen en zowat zijn frivoolste ontwerp. Zijn oeuvre wordt immers streng en strak. En Van Kuyck houdt van hoogtewerk. Hij bouwt tussen 1954 en 1957 de Prévoyance Sociale in de Brusselse Koningsstraat, maakt vanaf 1955 de eerste schetsen voor het Rijksadministratief Centrum wat verderop en ontwerpt met Léon Stynen de Financietoren (uitgevoerd vanaf 1968) ertussen.
De Askoy II heeft dus een rijke pedigree dankzij Brel én Van Kuyck, die het jacht laat bouwen in 1960 en er lustig mee rondzeilt tot kort voor zijn dood.