Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft het al helemaal niet voor façadisme, het mordicus bewaren van een zogenaamd waardevolle gevel met een vers vastgoedbouwsel achteraan, maar ergert zich evenveel aan het huidige restauratie- en erfgoeddiscours.
Terwijl in selecte cenakels en in dikke rapporten hoogdravend gezwamd wordt over circulariteit en het noodzakelijk herbruik van gebouwen en materialen blijft de werkelijkheid op de werkvloer steken in boekhouderij, profileringsdrang, kortzichtigheid en randdebatten.
Neem nu het initiatief van minister Matthias Diependaele om een deel van ons patrimonium te deklasseren. Daar hoort dan veel uitleg bij maar zijn politieke trukendoos kent haar precedenten. Zoals in onderwijs en sociale huisvesting, wanneer de wachtlijsten voor subsidies overlopen, worden de spelregels veranderd en de gegadigden gedecimeerd, alsof op die manier de behoeften vanzelf zouden wegsmelten. 239 miljoen restauratiepremies aangevraagd? Deklasseren! De minister vergoeilijkt zichzelf door de hete aardappel naar de lokale besturen te schuiven: die moeten maar bekijken wat van (toeristisch!) belang is en de rekening betalen. Gewoontegetrouw wordt zo’n oekaze bovendien verantwoord aan de hand van een ridicuul voorbeeld: zo zou een scheepskraan op de Boelwerf het beschermingsstatuut genieten hoewel dat object volgens de minister maar sinds de jaren tachtig in Temse staat en afkomstig is van een Waals (!) metaalbedrijf. Arm Vlaanderen.
Waar wel geld voor is, zij het in spaarzame fasen, is Maison Guiette van Le Corbusier in Antwerpen. Geen probleem natuurlijk maar de commentaar van de architect, nota bene Luc Deleu, bevordert het restauratiepleidooi ook weer niet. Hij moet zo nodig natrappen naar de minzame Georges Baines, die eind jaren tachtig dit erfgoed van de vergetelheid redde. Deleu wil het originele ontwerp terugbrengen. Mooi principe maar in realiteit? De zinken dakkappen moeten weer beton worden maar “Omdat de gevel door de isolatie dikker is geworden kan je het niet uitvoeren zoals Le Corbusier het getekend heeft. De muurkappen zullen breder moeten worden maar dat kan je wel oplossen in de geest en vormentaal van Le Corbusier.” (Niét isoleren zoals Corbu blijkt dus geen optie …) De keuken moet er uit want “in die tijd bestonden er geen keukens met geïntegreerde toestellen”. (En geen thermostaten …) Een akoestische voorwand moet wijken, hoewel het huis op de brug over de A12 staat. (Het verkeer werd sinds Corbu een beetje drukker …) De gevelkleur, omschreven als ‘ijskastenwit’, moet weg want “die kleur bestond in 1926 nog niet”. (De autonome koelkast zelf dateert nochtans van de jaren twintig …) Kortom, Deleu wil kost wat kost zijn punt maken en verklaart zelfs nederig “als je eigenzinnig wil zijn moet je niet restaureren”. Arme architect.
Geen wonder dat de essentiële discussie en praktijk rond erfgoed en restauratie averij oplopen …