Onze huiscolumnist Filip Canfyn kan uiteraard niet voorbijgaan aan wat hét ontwerp-, bouw- en financieringsevent van het jaar dreigt te worden: de opening van ‘het casinocomplex Silt’ in Middelkerke.
Kurt Van Eeghem legt in zijn recente Oostende-boek kamerbreed uit hoe, medio 19de eeuw, een clevere ondernemer in een ‘Kursaal’ roulettetafels plaatst, om spelenderwijs rijk te worden én om aan de betere bourgeoisie een toporkest en de wereldsterren van de gezongen klassieke muziek te kunnen offreren. Casino staat dan nog voor economie én cultuur. Dat allereerste Kursaal, nota bene een houten gebouw van Hendrik Beyaert, overleeft echter de Tweede Wereldoorlog niet wegens afbraak voor de atlantikwall.
In de vorige eeuw loopt hier nog een andere casinokoning rond: Léon Stynen. Neen, niet als grootverdiener maar als veelontwerper. In 1925 wint hij als 26-jarige de architectuurwedstrijd voor het casino in Knokke. De kusttempel gaat in 1931 open en wordt, na de Holl-utopie van 2005, binnenkort omgebouwd tot wat ik al een veredelde luchthavenhal genoemd heb. In 1932 houdt Stynen zich onledig met het casino in Blankenberge, dat in 1992 ook al respectloos verbouwd wordt. In 1948 begint hij tenslotte aan het casino in Oostende. De architect wil een krachtig modernistisch object maar het stadsbestuur laat de creatie van Stynen bijschaven en dus verkwanselen tijdens en na de bouw. De miskende architect zal het vis-noch-vlees-resultaat, dat open gaat in 1953, nooit als zijn eigen kind erkennen.
En Middelkerke? Dat krijgt géén Stynen-casino maar iets met ‘de allure van een opgeblazen villa voor groepsvakanties van de mutualiteit’ (ik citeer opnieuw mezelf). Een wedstrijd voor investeerders in 2016 moet deze smet wegwerken maar lokale brulboei Jean-Marie Dedecker blokkeert de boel en wacht op het burgemeesterschap om zijn goesting te doen: herbeginnen dus.
Het resultaat, Silt, doet alles om iconisch te zijn. Bovenop een goedgevulde ondergrond binnen een golvend landschapsontwerp van Delva staat parmantig een volume, dat de Sea Terminal van Koolhaas (Zeebrugge, 1988, niet uitgevoerd) wil bedekken met een Aldi-versie van het patroon van het Vogelnest van Herzog & de Meuron (Beijing, 2008). Het gebouw leunt tegen het strand en is zo overal tussen Nieuwpoort en Oostende zichtbaar. En het qua vastgoed goedkope Middelkerke rekent blijkbaar op een Bilbao-effect. Men vergeet dan wel dat zo’n impact alleen maar mogelijk is als een grondige transformatie én een intelligente marketing van een ganse stad of gemeente gecombineerd worden. Spijtig genoeg wordt vandaag dat effect verkeerdelijk toegeschreven aan één gebouw terwijl zelfs in Bilbao het Guggenheim-museum van Gehry (1997) slechts een kip-en-ei-deel was van die grondige transformatie.
Men doet maar. En hopelijk loopt alles goed af. Middelkerke heeft nu immers veel schulden. Het Silt moet zichzelf terugbetalen met opbrengsten van kansspelen en hotelkamers. Over cultuur wordt voorlopig niet gesproken, over gokken en hokken des te meer. Rien ne va plus.