Onze huiscolumnist Filip Canfyn schreef in 2019 en column over David Chipperfield die we naar aanleiding van het The Grand-project nog eens van onder het stof halen. Filip doet wel eens meewarig of kattig wanneer hij het heeft over (het gedrag en de attitude van) architecten. Nu ja, iedereen heeft recht op een afwijking. Deze keer vindt hij een bondgenoot in David Chipperfield, starchitect tegen wil en dank.
Ik laat deze column feitelijk volledig schrijven door architect David Chipperfield: ik citeer ganse brokken uit een interview van Geert Sels met hem (De Standaard, 6 april 2019). Ik zou het immers zelf niet beter kunnen zeggen.
“Verantwoordelijkheid, of beter, engagement is zeer belangrijk. Na de oorlog droegen de architecten bij aan de wederopbouw en de huisvesting. Ze hielpen mee om de samenleving vorm te geven. Het grootste deel van hun werk werd door de overheid gefinancierd. Wat doen architecten nu? Ze werken mee aan investeringsprojecten. De publieke sector bestaat amper nog. Als architecten nog waarde toevoegen, dan is dat niet zozeer aan de samenleving maar aan de investeerders. Architecten hebben hun engagement wat losgelaten. Ze worden in zekere zin de nuttige idioten van de investeerders: gezien ze nu meer afhankelijk zijn van hen staan ze in een zwakke positie. Met opdrachten voor investeerders is niets mis maar we moeten proberen waakzaam te zijn voor de balans tussen private opbrengst en publiek goed. En we moeten ons afvragen wie zich nog iets zal aantrekken van voorzieningen waar geen geld mee te verdienen valt. Een park of zo.”
Cheers, Chippie!