Steen&Been (column Filip Canfyn): Afrekening

Huiscolumnist Filip Canfyn las aandachtig “Nacalculatie van de  architectenopdracht”, het recente onderzoek van KU Leuven onder leiding van Johan Rutgeers. "Van A tot Z en met open mond. Elke confrater met nieuwsgierigheid en verantwoordelijkheidszin zou eigenlijk hetzelfde moeten doen. De studie kan immers weinig relevanter worden."

Waarom?

  1. Het aantal deelnemers is significant. 83 architecten(kantoren) leverden hun intern rekenwerk in.
  2. De diversiteit van de deelnemers is significant. Zowel de bescheiden weinigmanszaken als de grote jongens met klinkende namen legden hun bedrijfsvoering op tafel.
  3. Het aantal dossiers is significant. Bijna 2000 stuks werden financieel gedissecteerd.
  4. De diversiteit van de dossiers is significant. Zowel nieuwbouw- als verbouwprojecten kwamen aan bod, van eengezinswoningen over publieke gebouwen tot onderwijsinfrastructuur en nog zoveel meer. Tevens mocht de helft van de dossiers ‘complex’ genoemd worden.

 

Wat valt er zo te leren?

Ik beperk mij hieronder tot eengezinswoningen (EGW), publieke gebouwen (PG) en onderwijsinfrastructuur (ON), omdat vooral deze topics het architectenbestaan voeden: ze zijn goed voor respectievelijk 40%, 24% en 7% van de activiteiten.

  1. Per 10.000 euro bouwkost besteedt een architect 10 uur aan een volledige nieuwbouwopdracht en het dubbele aan een verbouwopdracht. PG vragen 8 uur, ON bijna 13 uur en EGW iets meer dan 13 uur per 10.000 euro als het om nieuwbouw gaat.
  2. Per m² bouwprogramma besteedt een architect 1,25 uur aan een volledige nieuwbouwopdracht en 2,10 uur aan een verbouwopdracht.
  3. 35% van de tijd wordt gemiddeld besteed aan werfopvolging, wat beduidend meer is dan de 20%, die in de ereloonfasering volgens de deontologische norm voorzien is. Bij een ON-verbouwopdracht kan de werfactiviteit zelfs gemiddeld oplopen tot 42%.
  4. De feitelijke ontwerpactiviteit, van schets tot aanbesteding, vraagt 46% van de tijd, wat beduidend minder is dan de 60% van het facturatieschema van de deontologische norm. Bij een ON-verbouwopdracht loopt dit zelfs terug tot gemiddeld 37%.

 

Uiterst verhelderdend is tenslotte het deelonderzoek naar de tijdsinvestering voor een kandidatuurstelling, al dan niet in een wedstrijdformule of een andere concurrentiële context.

75% van de opdrachten worden nog altijd ‘gegeven’, dus toevertrouwd aan een preferentiële architect, zonder dat hiervoor een ruime ad hoc-sollicitatie moet gebeuren. Wij hebben het hieronder slechts over de resterende 25%, waarvoor wel een punctuele inspanning moet gebeuren.

Bij 15% van die eventuele opdrachten wordt een visie gevraagd, een uitgebreide nota met een analyse van de site en het programma, aangevuld met referenties. Bij 25% moet het een schetsontwerp worden, met beeldvormende tekeningen, een masterplan, een organisatieschema, … Bij 45% moet een voorontwerp afgegeven worden, dus plannen, doorsneden, gevels, enzovoort. Gemiddeld komen er 300 uren op de teller voor een visie, 250 uren op die voor een schetsontwerp en 425 uren op die van een voorontwerp: voor een kwart van de opdrachten moet dus inderdaad veel geïnvesteerd worden, zonder garantie op succes. (En als de opdracht zonder expliciete selectie ‘gegeven’ wordt heeft dit wellicht ook al ‘geld’ gekost?)

 

Google Rutgeers + nacalculatie + KU Leuven, bekijk de cijfers in detail en begroot vanaf nu elke opdracht en kandidatuurstelling met kennis van zaken. En vooral, maak je eigen huiswerk, vergelijk met de studie en zet indien nodig de tering naar de nering. Het kan alleen maar leerzaam, dus hoopgevend of confronterend worden …

Deel dit artikel:
Onze partners