"Toegegeven, ik ben een Calatrava-basher. Ik kan het niet laten," stelt Canfyn. "Met zijn breed uitgesmeerde strapatsen bevuilt hij het nest, bedriegt hij de kluit, bezoedelt hij de perceptie van ‘de architect’. Tegengas mag dus."
"Ik schreef al in column 17, “Calatarara”, dat ik van meneer Santiago eczeem krijg omdat hij van somptueuze tijd- en budgetoverschrijdingen zijn handelsmerk kan blijven maken zolang zichzelf belangrijk achtende mensen met hem op de foto willen. Ik maakte mij toen kwaad omdat zijn station voor Mons 2015 al naar 2018 verschoven moest worden en reeds 272 miljoen euro moest kosten.
Ik schreef dan weer in mijn zomer 2015-reeks, “New York Files”, dat ik op Ground Zero, het WTC-litteken, huiverde van een zoveelste brok Calatrava-redeloosheid in wording onder de noemer ‘station’.
Om mijn gemoedsrust op peil te houden, om mijn repertorium meer body te geven en om mijn lezers niet nodeloos lastig te vallen had ik eigenlijk voor mezelf gezworen nooit nog boos te worden op het sujet Calatrava. Op uitdrukkelijke voorwaarde dat hij mij niet overdreven uitdaagde. Zo gezegd, zo gedaan. Tot begin maart 2016.
Onverbeterlijke Santiago haalt weer alle media met het nieuws dat het met dat station in New York, de World Trade Center Transportation Hub, nog veel erger uitdraaide dan ik in mijn ziekste fantasie kon bedenken. Zeven jaar vertraging en een budgetverdubbeling, van twee naar vier miljard dollar! Zeven jaar meer en twee miljard meer voor het duurste station ter wereld, dat dagelijks slechts 200.000 reizigers moet opvangen, wat maar drie maal meer is dan Brussel-Zuid. De Transportation Hub is trouwens een ondergronds knooppunt maar profileert zich vooral met een megalomaan dinosaurusskelet, dat bovengronds pretentieus pronkt en zo maar eventjes voor 400 miljoen dollar aan facturen zorgde.
Tussen haakjes, niet alleen de architect moet hier pek en veren krijgen, ook de bouwheer mag zich schamen. Het is zijn taak, als besteder van publieke middelen, de tering naar de nering te zetten. Wie een station bestelt en eist dat de metrolijnen open blijven tijdens de werken, dat de infrastructuur terreurbestendig is en dat het gebouw een monument wordt, geeft aan Calatrava een blanco check van 2 miljard dollar maar tot daar geen man overboord. Wie Calatrava nog eens 2 miljard toestopt moet als opdrachtgever achteraf in de kranten niet klagen dat het resultaat een symbool van overdaad is. Zo’n bouwheer moet zijn mond houden en stilletjes van het toneel verdwijnen, na het netjes indienen van zijn ontslag.
Anyway, Santiago heeft het hem weeral gelapt: hij heeft opnieuw alle architecten geschoffeerd, geridiculiseerd, geblameerd. Als een slager sulfiet in zijn américain draait, dan blameert hij ook zijn vakgenoten. Als een advocaat zoete broodjes bakt met drugsmaffiosi, dan blameert hij ook zijn vakgenoten. Als een chirurg het verkeerde been amputeert, dan blameert hij ook zijn vakgenoten. Als een minister zijn begrotingscijfers niet beheerst, dan blameert hij ook zijn vakgenoten. Het wordt tijd dat confraters van Calatrava dat eens aan die seigneur diets maken en hem vriendelijk doch kordaat naar de uitgang begeleiden."