Tweewekelijks kruipt huiscolumnist Filip Canfyn in zijn pen voor Architectura.be en onderwerpt hij het architecturale reilen en zeilen aan een kritische blik in zijn column Steen&Been. Ditmaal houdt hij de Design of the Year-prijs die stararchitect Zaha Hadid mocht ontvangen voor haar cultureel centrum in Azerbeidjan, tegen het licht.
"Starchitect Zaha Hadid krijgt voor een immens cultureel centrum in Bakoe (Azerbeidzjan) de ‘Design of the Year’-prijs van een deskundige jury, die optreedt voor het notoire London Design Museum. Een lid van de jury spreekt van “een besmettelijk mooi gebouw”, “zo puur en sexy als de omhoog geblazen rok van Marilyn”. Op de website van de architecte zelf wordt fier gemeld dat Azerbeidzjan sinds de onafhankelijkheid in 1991 zwaar geïnvesteerd heeft in de modernisering en ontwikkeling van infrastructuur en architectuur in Bakoe. Mevrouw Hadid meent daar een ferme steen toe bijgedragen te hebben en klopt zich op de borst.
Human Rights Watch, The Guardian en andere keikoppen hebben wel last met het prijsbeest en met de jurering. 250 gezinnen zouden brutaal uit hun woningen verdreven zijn terwijl Bosnische en Servische gastarbeiders uitgebuit werden, dat allemaal om deze kolos te kunnen bouwen ter ere van de lokale corrupte dictatuur, waar het presidentschap van vader op zoon gaat na vervalste verkiezingen. Hadid blijft onverstoorbaar: “Ik werk voor de gemeenschap en het publiek, niet voor de leiders.” Er wordt door deze en andere criticasters tevens een bruggetje gemaakt naar haar voetbalstadion in Qatar, nog zo’n democratisch nest, waar ongemeen veel doden bij werfongevallen geteld werden. Hadid blijft nog altijd onverstoorbaar: “Het is niet mijn taak als architect om naar dat probleem met die arbeiders te kijken. Dat is een zaak voor de leiders.” Leiders betalen erelonen.
De discussie is niet nieuw natuurlijk. Deyan Sudjic schreef er al in 2005 een veelbesproken maar zeer relevant boek over, ‘The Edifice Complex – How the Rich and Powerful Shape the World’, bij ons in 2006 kernachtig vertaald als ‘De macht van het bouwen’.
Er bestaat volgens hem een bijna natuurlijke link tussen architectuur enerzijds en geld en macht anderzijds, omdat bouwen en dus ook architectuur de facto kapitaalsintensief en beleidsafhankelijk zijn, omdat de architectuur van en op de publieke ruimte zich ook op het kruispunt van economie en politiek situeert. Deze link wordt linker als geld en macht met architectuur een eigen wereld willen scheppen, als de invloed van geld en macht in stenen moet omgezet worden en als architecten hier energiek aan meewerken, omdat ze willen deelnemen aan het zelfverklaarde Bilbao-effect, de narcistische hoogbouwzucht en de eigen wetten van de starchitecture of omdat ze bijziend blijven voor de manipulatie en het misbruik van hun ontwerpen.
Sudjic vertelt meedogenloos over de architecten naast de wandaden van Mussollini, Stalin, Mao en Sadam Hoessein maar ook over de ontwerpers naast de strapatsen van Agnelli en de bonzen van het Guggenheim-museum-imperium. Hij geeft Koolhaas er van langs voor zijn CCTV-project voor de Chinese staatstelevisie in Peking, omdat Rem deed alsof hij blind was voor de mensenrechtenproblemen, de slechte arbeidsvoorwaarden en de verwoesting van een deel van de oude stad, dit alles voor de glorie van een gebouw en een regime.
Deyan Sudjic spaarde dus de roede niet.
Nu wil het toeval dat diezelfde meneer Sudjic ondertussen de directeur van dat London Design Museum geworden is. En opeens spreekt die man heel andere taal.
Hij is verontwaardigd over de hardvochtigheid van die criticasters: “De ethische gevolgen van grootschalige architecturale projecten zijn steeds het onderwerp van discussie geweest en zullen dat wellicht altijd zijn. Er bestaat geen twijfel over dat Zaha Hadid een ongelooflijk getalenteerd architect is en dat is wat de ‘Design of the Year’-award erkent.” De geschiedenis heeft blijkbaar het geluk gehad dat Speer niét getalenteerd was …
Hij houdt wel nog een slag om de arm: “De prijs gaat over architectuur en niet over politiek en de architecturale kwaliteit is uitstekend. De jury heeft een beslissing genomen over wat volgens hen het beste project was. Ik steun die beslissing, maar ik heb ze niet mee genomen.” Wat een Pontius Pilatus!
De ook al niet onbesproken Philip Johnson, die Sudjic in zijn vorig leven, dus in zijn boek, vierendeelt, zei ooit dat alle architecten hoeren waren, hemzelf incluis. Deze quote is voor rekening van meneer Johnson maar ik wil wel even meegaan in dezelfde beeldspraak. Gewoon om te vertellen dat in de wereld van de prostitutie algemeen geweten is dat men vooral schrik moet hebben van de pooiers, omdat die geen of alleen gevaarlijke principes hebben."