Steen&Been (column Filip Canfyn): Hertzbergeriaans

Tweewekelijks kruipt huiscolumnist Filip Canfyn in zijn pen voor Architectura.be en onderwerpt hij het architecturale/actuele reilen en zeilen aan een kritische blik in zijn column Steen&Been. Na een zoveelste ontmoeting met Architectuurstudio Herman Hertzberger acht Canfyn de tijd rijp voor een Hertzbergeriaanse geloofsbelijdenis. 

"Ik geniet mijn opleiding als architect in Leuven, einde zeventig begin tachtig van vorige eeuw. We kijken, al dan niet gestuurd door onze eminente leermeesters, met grote ogen naar de afgemeten escapades van Mario Botta in Ticino of naar de hagelwitte constructies van Graves en Eisenmann, voor die zich postmodern vergaloperen.

Ikzelf heb het nogal voor Herman Hertzberger, een ingenieur, die architect wordt en indruk maakt met zijn Centraal Beheergebouw (Apeldoorn) uit 1972. Hij is dan veertig jaar oud en heeft een revolutionair kantoor ontworpen met de logica van een intelligente blokkendoos, waarin mensen kunnen samen-werken in plaats van louter arbeiden. Hertzberger bewijst, niet voor de laatste keer, een kundig architect van de menselijke maat te zijn. Hij pleit voor het vergeten van het koude, fantasieloze functionalisme en het opteren voor een architectuur en stedenbouw van ontmoeting en spontaan gebruik.
Vandaag vraagt hij de jongere generatie nog altijd het ontwerpen als discipline in te zetten voor een betere wereld en de klemtoon te leggen op lokaal, ecologisch, eerlijk, creatief en communicatief. Architecten moeten gebouwen identiteit en karakter in plaats van neutraliteit geven en architecten moeten gebouwen zichzelf laten bouwen: de verpakking voor één specifiek programma moet vervangen worden door een verzameling ruimten voor verschillende en wijzigende functies. Alleen toiletten en trappen mogen vastliggen.

Hertzberger, drieëntachtig ondertussen, blijft een invloedrijk figuur. Hij wordt door zijn collega’s steevast verkozen tot beste Nederlandse architect, dus boven Rem Koolhaas, niet onmiddellijk zijn beste vriend, als we een interview in Vrij Nederland van enige jaren geleden mogen geloven. Koolhaas is voor Hertzberger dé exponent van de rijke jaren van de architectuur, het tijdperk van het succes van de markt, dat in in 2007 implodeert. “De mega-architectuur is achterhaald en mensen moeten zelf veel meer te zeggen krijgen over hun eigen omgeving. Misschien lastig voor architecten maar het is wel onze belangrijkste opgave. In de gouden jaren heeft zich een elite van architecten ontwikkeld, die overal overbodige luchtkastelen heeft neergeplempt en zeepbellen heeft geblazen. Architecten zijn lang arrogant geweest, het kan dus geen kwaad dat ze door de crisis een toontje lager zingen.”

Waarom vertel ik dat allemaal?

Beroepsmatig kom ik nu geregeld Architectuurstudio Herman Hertzberger tegen, de jonge erfgenamen, die nog steeds goed kunnen waarin hun voorganger uitblonk: kwalitatieve scholen bouwen. Ik sta onlangs wat te praten met een architect-partner van het Nederlandse kantoor en ik vraag hem of Hertzberger nog een belangrijke rol speelt. “Niet zozeer wie hij is maar waar hij voor staat blijft overeind. Ik ben zonder meer Hertzbergeriaans. Ik werk al twintig jaar voor hem, hij zit in mijn DNA, dat kan niet anders.” Ik vraag ook of het kantoor altijd zijn naam zal blijven dragen. “Ik weet dat nog niet. Zijn naam werkt positief én negatief. Zijn naam trekt klanten aan maar die kunnen snel weer afhaken als ze zien dat meneer Hertzberger vervangen wordt door jonge exemplaren en dat meneer Hertzberger in elk geval niet meer ontwerpt zoals hij veertig jaar geleden ontwierp.”

Ik vind het bemoedigend dat nog in de voetsporen van grote voorbeelden getreden wordt. Je wordt een groot voorbeeld door goede gebouwen te ontwerpen en door zoals Herman Hertzberger bescheiden te bekennen dat je een hoop bedenksels getekend hebt, waarvan je achteraf blij bent dat ze niet zijn doorgegaan. Onbenullen daarentegen ontwerpen slechte gebouwen en laten op de koop toe hun slechte bedenksels doorgaan."

Deel dit artikel:
Onze partners