Tweewekelijks kruipt huiscolumnist Filip Canfyn in zijn pen voor Architectura.be en onderwerpt hij het architecturale/actuele reilen en zeilen aan een kritische blik in zijn column Steen&Been. In de gratis krant Brussel Deze Week las Canfyn een interview met Brussels Bouwmeester Kristiaan Borret. "Er wacht deze strijdvaardige Borret een zware taak," stelt Canfyn. "Hij moet de machthebbers overtuigen en de wijsneuzen ontlopen."
"In de onvolprezen “Brussel Deze Week” (BDW), de gratis krant in de hoofdstad, die hopelijk veel Brusselse Vlamingen lezen en die vooral meer moet gelezen worden door de verkavelingsforensen om hun grootstadfobie wat te kalmeren, in BDW staat op 30 april 2015 een uitstekend interview van Steven Van Garsse met de nieuwe Brusselse bouwmeester, Kristiaan Borret. Die lijkt thuis gekomen: mogen wonen én werken in Brussel gaat hem voorlopig zeer goed af.
Ik haal uit dit gesprek één lange quote van verspreide maar samenhangende zinnen, die velen boven hun bed mogen hangen:
“Stadsontwikkeling langs de waterkant is gentrificatie en opwaardering door nieuwe woningen te bouwen. Dat hebben we al eerder gezien. Dat willen we expliciet niet doen in Brussel. De ambitie is om bedrijvigheid en wonen te verzoenen. Dat is wél vernieuwend. Bedrijfjes en ateliers hebben er hun bestaansreden. Dat is een moeilijke oefening want het eerste dat je doorgaans doet als je appartementen bouwt is die bedrijfjes en ateliers wegjagen zodat ze geen overlast meer kunnen vormen. Architecten zullen moeten nadenken over hoe we bedrijvigheid en wonen kunnen combineren. Er is een zekere tolerantie nodig in de stad. Er zijn nu ook bewoners, die klagen over het teveel aan hippe terrassen.”
Ik heb de queeste van de stad zelden helderder weten formuleren. Als Borret als bouwmeester de aanzet tot die mix van wonen en werken kan geven in Brussel, verdient hij een standbeeld.
Een standbeeld in een nieuw park wellicht, want over parken als onderdeel van zijn integrale stedelijke visie zegt hij eveneens rake dingen. Hij noemt een park aanleggen een historisch moment, omdat gebouwen komen en gaan terwijl een park in een stad blijft voor de eeuwigheid. Hij noemt het daarom zijn missie te waken over het principe dat de maat van een park niet louter het gevolg mag zijn van de inplanting van gebouwen.
Er wacht deze strijdvaardige Borret een zware taak. Hij moet de machthebbers overtuigen en de wijsneuzen ontlopen. Wijsneuzen zoals die drie Brusselse backbenchers van Open VLD, die in dezelfde BDW in een opiniestuk voor een landschapsmeester pleiten. Een wat? Jawel, iemand, die zich bezighoudt met parken, die “een essentieel onderdeel zijn van de levenskwaliteit in Brussel”, een levenskwaliteit, die volgens deze eminente denkers nog altijd de grote verdienste is van Leopold II “want die vorst had visie” (sic!). Ik houd mijn hart vast voor Borret als nog meer van die betweters menen dat een landschapsmeester moet geplompt worden naast een bouwmeester, dat het landschap geen deel uitmaakt van de gebouwde omgeving, dat het tweedimensionele los van het driedimensionele in een stad kan bekeken worden. En wat doen die beunhazen om hun gelijk te bewijzen? Ze blazen jaloers de loftrompet van Park Spoor Noord in Antwerpen, wat mij betreft het prominentste voorbeeld van hoe een bouwmeester nuchtere en creatieve geesten kan coachen en stimuleren om inderdaad een historisch moment, zowel qua tijd als qua eigengewicht, aan een stad te schenken. Zonder landschapsmeester maar àls landschapsmeester streepje bouwmeester.
Kristiaan, let op je ganzen!"