Onze huiscolumnist Filip Canfyn komt steeds uitstekend uitgerust terug van zijn vakantie. Hij meldt zich met een bijgevulde inktpot en een aangescherpte pen achter de hand. Aan de start van een nieuw Steen & Been-seizoen kijkt hij wel nog even achterom, richting Atlantische Oceaan.
Ja, ik trok weer vakantiegewijs naar Portugal. Macht der gewoonte: ik kom er sinds 1983 vaak én graag. En ja, ik heb mij opnieuw geërgerd aan de toeristische kolonisering van dit prachtig land (met nota bene 3 maal meer restaurants per inwoner dan het Europese gemiddelde …). Neen, ik zal deze keer geen tirade tegen die usurpatie afsteken maar dit moet me toch van het hart: ik lees in Expresso (27 juli) dat, waar in 2009 3 Airbnb’s in Groot-Lissabon geteld worden, er eind 2018 48.785 van die korteverhuuradressen bestaan. Van quasi 0 naar bijna 50.000 in nog geen 10 jaar tijd! 25 eigenaars hebben elk meer dan 60 van die snelpanden en sleuren daar jaarlijks bijna 25 miljoen euro uit. En zulke huisjesmelkerij ten voordele van weinigen en ten koste van veel wordt dan deeleconomie genoemd?
Soit. Mijn geliefde en ik verbleven in Cascais, dat samen met buur Estoril zowat het Knokke-Heist van Groot-Lissabon vormt. Cascais is het Heist van dit duo: van vissersdorp naar badplaats met alles erop en eraan. De meeste toeristen, met potsierlijke outfits en tatoeages alom, bakken op de stranden, hijsen gintonics in Irish pubs en proppen in een Rue de Bouchers, waar de eminente en goedkope lokale keuken verdrongen wordt door beter renderende fastfood, genre pizza, burger en tandoori.
Wat verder ligt nochtans een prachtige wijk, de Bairro dos Museus, met welgeteld 16 musea of galerijen en een heus park. Op zich al de moeite maar drie gebouwen dragen daarenboven de signatuur van notoire architecten.
De broers van Aires Mateus (Architectuurfaculteit Doornik!) tekenen in 2009 voor het Santa Marta Farol Museum, met hagelwitte volumes rond een gerestaureerde vuurtoren, die als geheel te maniëristisch blijken én te kwetsbaar (zout en wind vreten letterlijk deze niet weerbaar gemaakte spielerei op). Schoonheid om de schoonheid taant zo nog onverbiddelijker.
Gonçalo Byrne (Provinciehuis Leuven!) herbestemt in 2012 oude militaire gebouwen, binnenin een Vaubaneske citadel, tot een heerlijk binnenstedelijk dorpje met een hotel, expositieruimten en een oase van rust. Onder de blauwe lucht onderstrepen het blanke pleisterwerk en de grijze natuursteen de kracht van fijngevoeligheid en nuance. Zo ziet een verademing er dus uit.
De nec plus ultra blijft het Casa das Historias Paula Rego (2009) van Eduardo Souto de Moura (Crematorium Kortrijk!), het museum voor de vrouwelijke Luc Tuymans van Portugal. Na 10 jaar staat dit meesterwerk nog altijd als een herenhuis voor een grote dame met een imposant naar de keel grijpend oeuvre. Het gebouw zelf met een diepe siennakleur en een koppel ziggurats veroudert zo vanzelfsprekend dat het eigenlijk verjongt. Souto op zijn best, architectuur op haar best.
Cascais zal mij nog terugzien. Airbnb ten spijt.