Onze huiscolumnist Filip Canfyn had het eind 2020 al over een gebouw, dat kortweg en mét lidwoord naar de architect vernoemd wordt, en merkt onlangs dat die geschiedenis zich herhaalt.
Bijna vier jaar geleden toon ik mij in de column ‘De Felix’ enthousiast over de door de buurt gekozen naam voor een nieuwe stedelijke hub in Gentbrugge. Een vroeger dienstencentrum (1974) wordt intelligent gerecycleerd tot een levendige wijkmotor en mag als ‘de Felix’ verder door het leven gaan. Deze hommage aan de oorspronkelijke bedenker, professor-ingenieur-architect Paul Felix (1913-1981), is treffend.
Intussen is het Oostendse Zwembad (1976) van dezelfde Felix met de grond gelijk gemaakt. Niet iedereen heeft smaak, visie of ballen. Hoopgevend dan weer is de mogelijke herbestemming van studentenrestaurant Alma 3 (1966) in Heverlee, ook al van Felix, dat het kloppend hart kan worden van het Departement Architectuur (KULeuven). In de prettige zomerreeks ‘Goed gebouwd’ van De Standaard schrijft Emmanuel van der Beek (12.07.24.) een eloge voor dit brutalisme van beton en glas, voor dit “ruimteschip, geland tegen de rug van de vallei”. Hij besluit: “Het ding is er thuis – en toch nog altijd vreemd”. Weeral treffend.
En sinds kort rijd ik minstens twee keer per week langs reuzegrote spandoeken, die ‘Residentie Felix’ aanprijzen. Nagelnieuwe studentenkoten zijn ingeplant naast het recent gerenoveerde Theologisch en Pastoraal Centrum (1968) van (jawel) Paul Felix, een intellectueel dorp in de schaduw van het Middelheimpark.
Niu is het alleen nog wachten op de definitieve biografie, waaraan zoon Marc Felix de laatste hand(en) aan het leggen is. Dit boek wordt wellicht de ultieme ‘dé Felix’.