Onze huiscolumnist Filip Canfyn steekt enige tijd geleden in ‘Instagram-Manhattan’ de draak met toeristische hypes, die als verplicht kijkvoer gepusht worden via trendbewuste kanalen en andere sociale media. Hij trapt dat vurig beest nog eens op de staart.
In ’Instagram-Manhattan’ heb ik nog bericht over so called must sees, in New York maar ook elders, die wel eens holle dozen kunnen blijken. Fotogeniek als de pest maar uiteindelijk dikke tegenvallers, zoals het Whitney Museum van Renzo Piano en de Oculus van Santiago Calatrava, die vooral uitblinken als ranzige voorbeelden van obsessioneel narcisme en dito ongeloofwaardigheid en wereldvreemdheid. Architectuur uit zelfverheerlijking. Nog een derde voorbeeld kwam onder mijn fileermes terecht: de toen pas geopende Hudson Yards. Een citaat uit die vroegere column:
“Of neem de Hudson Yards (2019). Bejubeld als kakelverse toeristische topper dankzij een Escheriaanse reuzentrap, de Vessel van de Britse designer Thomas Heatherwick. Wat blijkt? Neem die blinkende trap weg en je zit in een gigantische Noordwijk rond een winkelcentrum vol luxemerken. Deze zelfverklaarde hotspot lijkt op de natte nachtmerrie van een Paul Gheysens, die na zwaar doorzakken in Lower Manhattan in bed kruipt met de lokale geestesgenoten van een Michel Jaspers. Dit zielloos project gooit in vastgoedkringen wel hoge ogen omdat op deze vroegere logistiekterreinen geen grondrechten maar luchtrechten verkocht werden. Het resultaat is belachelijke kletskoek van zo hoog mogelijk, zo reflecterend mogelijk en zo banaal mogelijk. Gebakken luchtrechten dus.”
De Hudson Yards werden eerst bejubeld in de wow- en fomo-pers maar halen nu ook het trivialere nieuws. Het elitaire winkelcentrum hapt immers naar adem: klanten komen niet meer en personal shopping assistants kijken werkloos toe nu de Rolexen, Vuittons en Chanels online besteld worden vanuit penthouses en lofts. Ook de prijzige kantoren staan leeg. En tot overmaat van ramp werd die Vessel voor vier maanden gesloten na de zoveelste zelfmoord vanop de nutteloze trap van 46 meter hoog. Nu mogen alleen nog gezelschappen van twee of meer op de treden, verplicht begeleid door een strenge veiligheidsbuddy, die de daadwerkelijke uitvoering van duistere gedachten moet verhinderen.
Uiteraard is zelfmoord een fenomeen, dat met kiesheid, respect en vooral bezorgdheid moet aangeraakt worden, maar had die trap niet beter ook de eer aan zichzelf gehouden? Om zinvol te worden zonder leedvermaak?