Onze huiscolumnist Filip Canfyn spuit zijn gal over de storende combinatie van meer decibels plus minder privacy. Al wie de vorige zin niet begrijpt wordt stilletjes aangeraden de gedachtengang hieronder te lezen.
“Als je de trein neemt, erger je je dan blauw aan mensen die zonder schaamte of discretie hun hele leven zitten te vertellen aan de telefoon? Of erger nog, via de luidspreker van het toestel? Je bent niet de enige. Volgens een enquête van NMBS zijn zeven reizigers op tien voorstander van het idee om een ‘stille zone’ te voorzien op de trein.” (Nooit gedacht dat ik nog een column zou aftrappen met een flard uit de gratis Metro-krant. Ik lees blijkbaar àlles.)
In elk geval, ik erger me ook blauw aan (ont)sporende decibellers zonder schroom. Ik kan dan zelfs behoorlijk pissig worden. Ik vind een stille zone daarom een laffe toegeving aan die egocentrische, zich o zo onmisbaar voelende overlastigen, die menen dat hun stemvolume en hun zelfboodschap wagonwijd mogen verspreid worden, koste wat kost. Ik verzin volgende voorbeelden niet: ik zat naast een veeboer met karuur, die luidop koeien verhandelde, ik zat achter een dame met maniertjes, die luidop haar vleesboom besprak met haar gynaecoloog, ik zat voor een patser met zonnebril, die luidop zijn rekeningnummer dicteerde. Toen ik, na minuten geduld, hen toch daarop aansprak, kreeg ik telkens dezelfde repliek toegesnauwd: “We leven in een vrij land!”
Voor die asociale betweters zonder tact noch vingertoppen ga ik niet als verwend joch een stille coupé opeisen. Ik werk, lees en schrijf graag in de trein, en ik kan dat meestal rustig doen, als normale mensen meereizen. Ambetante uitzonderingen moeten dus de regels niet dicteren, zij moeten enkel impliciete afspraken over begrip en beleefdheid respecteren.
Was het niet Montesquieu, die zei dat ‘mijn vrijheid eindigt waar de vrijheid van iemand anders begint’? Toegegeven, in zijn tijd, driehonderd jaar geleden, reden nog geen treinen, maar zijn uitspraak lijkt me vandaag nog altijd een valabel principe. En de telefonerende treinterrorist is ook maar een metafoor voor een bredere trend, die ‘ik’ voorrang geeft op ‘wij’. St(ikst)of tot nadenken…