Onze huiscolumnist Filip Canfyn luistert aandachtig naar de klaagzang van jonge architecten in Het Nieuwsblad (08.06.24.), onder de kop “Wij hebben vijf jaar gestudeerd maar verdienen minder dan pakjeskoeriers”. Als zo’n krant van iets een zaak maakt, dan moet het inderdaad erg zijn…
Het gemor klinkt natuurlijk niet nieuw. De zelfverklaarde ‘architectuurwerkers’ (een neologisme met een bijsmaak) protesteren al lang tegen de lage verloning, de opgelegde schijnzelfstandigheid, de barre werkomstandigheden. Men durft zelfs spreken van gedoogde sociale uitbuiting. Kop van Jut is alleszins de ongezonde wedstrijdcultuur, waarbij architectenbureaus de platte concurrentie zo ver drijven dat aan het eind van de rit niemand nog iets verdient. De rekening wordt wel betaald door die jonge architectuurwerkers, die zeer vele uren moeten pezen aan een bodemtarief om het wedstrijdontwerp voor hun architectuurbazen betaalbaar te houden. Zo’n praktijk lijkt op wat schering en inslag is in de bouwindustrie: het opentrekken van al maar verse blikken goedkope arbeiders uit Oost- en Zuid-Europa.
Kortom, een dog-eat-dog-mentaliteit, een zelfdestructieve competitie zonder ethiek, zegeviert ten koste van die jonge architectuurwerkers. En Jos Leyssens, Orde-voorzitter, erkent het probleem in Het Nieuwsblad maar bekent ook dat architectenbureaus niet meer kùnnen betalen. TINA dus. Et alors?
Tuurlijk is de architect de zwakste partij in de economische keten van bouw en vastgoed. Wie met zijn ereloon slechts goed is voor een paar schamele procenten van de finale kostprijs (inclusief BTW en winstmarge) van zijn ontwerpresultaat moet niet rekenen op veel meer kruimels.
Intussen leidt zelfs de jammerende dooddoener “de maatschappelijke rol van de architect is ondergewaardeerd” niet tot zelfreflectie en -kritiek. Zijn er niet te veel architecten(bureaus)? Zijn er niet te veel goedkope architecten(bureaus)? Zijn er niet te veel goedkope architecten(bureaus), die scrupuleloos plannen kakken? En wordt het verplicht inzetten van een architect (een wet uit 1939!) geen nadeel? Naast de eigen illusie van ‘genoeg werk’ wordt zo ook de publieke perceptie van ‘noodzakelijk kwaad’ veroorzaakt. Wat nodig is wordt misschien overgewaardeerd (kijk maar naar de erelonen voor juridische en financiële consultants) maar wat verplicht is wordt wellicht ondergewaardeerd (kijk maar naar de aalmoezen voor de architecten).
(Ik denk dit alles al meer dan eens geschreven te hebben …)