Steen & Been: Dorpsdiversiteit

Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft voor het eerst in drie jaar zijn tenten weer opgeslagen in zijn geliefde Portugal maar heeft toch twee vakantiebrieven achtergelaten, geïnspireerd door Ruimte 54 (VRP, juli-aug-sept 2022), een themanummer rond ‘Ruimte en menselijk gedrag’. Deze week zijn tweede brief.

In ‘Diversiteit in de landelijke idylle’ wijzen Willemien Van Damme, Pascal De Decker en Hans Leinfelder (KULeuven) op het wijdverbreid “binair onderscheid tussen stedelijkheid en landelijkheid”. “Stad en platteland worden tegengestelde kwaliteiten toegeschreven die het dagelijkse leven van de bewoners beïnvloeden. Deze sociale constructie van de landelijke omgeving werkt tot op vandaag door als een collectieve fantasie: ‘de landelijke idylle’. In die fantasie verbeelden inwoners het platteland als een veilige plek (weinig criminaliteit, minder verkeersdrukte) – in tegenstelling tot de onveilige, vieze stad. De landelijke idylle is een plek waar mensen nog een comfortabel, rustig, ongehaast en onproblematisch leven kunnen  leiden, met sterk gedeelde waarden, familiebanden en een gevoel van ‘erbij te horen’. Bovendien benadrukt de fantasie dat de meerderheid van de inwoners er een witte huidskleur heeft. Deze collectieve fantasie domineert, maar er is ook een andere verbeelding mogelijk, waarin het landelijke wordt voorgesteld als een geïsoleerde, kansarme en gevaarlijke plek. Een plek met minder openbaar vervoer, waar lokale voorzieningen (zoals scholen, bank- en postkantoren) steeds vaker verdwijnen, waar de sociale cohesie afbrokkelt en die door de ‘stedelijke elite’ verlaten is.

Wat dit betekent voor de inhoud van  kranten, hoe die berichten over de impact van nieuwkomers (met een migratie-achtergrond) op de landelijke idylle, onderzoeken de auteurs met een framing-analyse, die vier “ideaaltypische narratieven” oplevert.

Narratief 1 (goed voor bijna 70% van de artikels) ziet nieuwkomers als een bedreiging van de landelijke idylle. Ze voeren grootstadsproblemen in, zoals overlast, armoede, verval en onveiligheid, en komen af op het aanbod van goedkope of sociale woningen.

Narratief 2 (goed voor zowat één achtste) duidt nieuwkomers als een bevestiging van de landelijke idylle. Immers, ze integreren zich, ze leren Vlaams en vooral, zij kopen een huis. Kortom, ze voldoen aan de norm van verkavelingsland.

Narratief 3 (ook goed voor zowat één achtste) beschouwt nieuwkomers als een gevolg van de landelijke achterstelling. Zij worden weggezet als een symptoom van de neerwaartse sociale mobiliteit. Ze vluchten noodgedwongen naar oude maar betaalbare huisjes, naar de slechtste exemplaren van de suburbane woondroom. De migratie verarmt de landelijkheid en de zittende bewoners trekken op hun beurt weg.

Narratief 4 tenslotte (goed voor een zeer klein segment van de krantenartikels) verwelkomt nieuwkomers als een oplossing voor de landelijke idylle. Diversiteit wordt omarmd omdat zo de dorpen weer tot leven komen. Instroom wordt de (sociaaleconomische) redding voor ingeslapen plattelandskernen.

 

Narratief 1, dat de landelijke idylle bedreigd ziet door nieuwkomers, vult de overgrote meerderheid van de krantenkolommen. Of de pers zo de maatschappelijke hoofdstroom vertaalt dan wel bepaalt is een vraag, die nog moet beantwoord worden. Echter, zowel de kip als het ei voorspellen niet veel goeds voor de toekomst van de dorpsdiversiteit. Forza Gazetta!

 

Deel dit artikel:
Onze partners