Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft zich al meermaals druk gemaakt over het fenomeen architectuurwedstrijd. De aanleidingen voor nog meer geschrijf hierover blijven intussen komen. Een kustcasino. Of een omroepgebouw. Of een museum voor hedendaagse kunst. Bijvoorbeeld.
Knack-journalist Jan Lippens brengt, dankzij onconventionele confidenties, een smeuig verhaal over de stopzetting van de M HKA-wedstrijd. Er wordt blijkbaar zo gekonkeld en geïnsinueerd dat een comeback-voorstelling van het Echt Antwaarps Theater gestoffeerd kan worden. De annulatie wegens het dilemma ‘kiezen we voor een internationale landmark of voor Vlaams protectionisme?’ dingt alleszins mee voor de Anticlimax Award van een al heftig jaar.
Sinds ik met Steen&Been begon heb ik bijna elk jaar over architectuurwedstrijden geschreven: ‘Juul en (weeral) Zaha’ (29 sep 2014), ‘Go Léon go’ (14 sep 2016), ‘Ochar(me)chitect’ (11 apr 2017), ‘Operette’ (11 dec 2018) en ‘Toonaangevend’ (14 mei 2019). Niet dat columns een verschil maken want het wedstrijdvirus heeft zich nog meer verspreid. Niet alleen overheden gebruiken het beestje maar tevens projectontwikkelaars of private opdrachtgevers tout court, terwijl ook andere sectoren van dienstverlening (van juridisch en financieel advies tot ganse DBFM-constructies) in competitieverband worden uitgespeeld. Voor een initiatiefnemer blijft dit een goedkope methode om het beste te halen uit kandidaten, die het risico nemen en de investering doen.
De vergoedingen voor offertes blijven schamel en onrespectvol. Van de wedstrijd ook nog een ereloonveiling maken blijft gemeen en ontoelaatbaar.
Als deelnemer en jurylid met kilometers heb ik de wedstrijdformule altijd verdedigd, als oplossing om een transparante, objectiveerbare en kwaliteitsgerichte selectie van ontwerpers en tutti quanti na te streven. Ik heb wel de uitwassen aan de kaak gesteld. De vergoedingen voor offertes blijven schamel en onrespectvol. Van de wedstrijd ook nog een ereloonveiling maken blijft gemeen en ontoelaatbaar. Opdrachtgevers kunnen gebruik maken van het teveel aan concurrentie en het tekort aan solidariteit bij zeker architecten maar het mag geen schaamteloos misbruik worden. Finaal gaat dan iedereen plat op de buik.
De M HKA-case gaat nog over iets anders, signaleert een ervaren vriend. Hij wijst op het gebrek aan professioneel opdrachtgeverschap bij overheden, die er vaak niet in slagen een heldere projectdefinitie op papier te krijgen of een efficiënte beslissingsstructuur op poten te zetten. Hun onkunde eindigt dan met een resultaatloos debacle, een domme vertraging of een financiële strop en leidt op termijn tot het opdrogen van de nodige voorraad aan kandidaten of tot het inrekenen van een ferme risicopremie door kandidaten, dus tot de euthanasie van de formule.
Lap, de nieuwe bouwmeester kan al beginnen met verzoenen en ondersteunen.