Onze huiscolumnist Filip Canfyn legt in ruim vierhonderd woorden een link tussen inkomen, plastic, metaal, fijn stof en een montere minister, om te besluiten dat het met de betonstop zo geen vaart zal lopen.
Ik lees deze zomer in mijn Portugese krant dat het 450 jaar duurt voor een plastic fles verteert. Een aluminium blikje heeft 200 jaar nodig, een papieren krant amper 6 weken. De relativiteit van dagelijks nieuws en de weerbarstigheid van modern materiaal kunnen niet beter aangetoond worden.
Ik lees onlangs in mijn Vlaamse krant dat een arm land slechts een fractie van het afval van een rijk land produceert. Wereldwijd is arme vuilnis dan nog voor twee derden organisch terwijl een tiende tot de categorie plastic-metaal behoort. Rijke landen werpen slechts 28% organische troep weg maar wel bijna 20% onverteerbare brol. Als een laag inkomen goed is voor 340 kg afval per jaar en per persoon, dan wil een hoog inkomen van 840 kg afraken. Weinig geld betekent dus 40 kg plastic-metaal, veel geld 150 kg. Jaarlijks. Met andere woorden, zelfs wanneer de vervuiler betaalt, dan lijkt vooral het omgekeerde waar: de betaler vervuilt.
"De minister beseft beter dan wie ook dat levenskwaliteit op termijn niet tot de bezorgdheden behoort van een middenklasse, die elke milieubeschermende ingreep als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid nù beschouwt."
Gelukkig hebben we in onze contreien een montere minister van ruimtelijke ordening en milieu, wat tegenwoordig ‘omgeving en natuur’ heet. Die minister wordt uiteraard ook niet goed van bovenstaande cijfers en krijgt bovendien ingefluisterd dat 57% van de uitstoot van fijn stof afkomstig is van huishoudens terwijl 87% van dat huishoudelijk fijn stof een gevolg is van de verbranding van hout. Van de open haard en de kachel. Die blazen dus de helft van alle fijn stof in onze luchtwegen. En wat doet een gealarmeerde minister? Schutterig realisme prediken, tientallen van ver of van dicht betrokken partijen mee in het bad trekken, een nietszeggend en vooral nietsdoend akkoord op papier zetten, de media bijeen trommelen en zich tevreden op de borst kloppen: probleem van de baan. Neen, dus. De minister is uiteraard niet dom. In het rijke verkavelingsvlaanderen behoort het gezellige houtvuur, net als het ruimtelijk gedrag, tot de veelgeprezen traditie, tot de historische wooncultuur en vooral tot de angstvallige verworvenheden, die elk intelligent ecologisch gedrag mogen limiteren. De minister beseft beter dan wie ook dat levenskwaliteit op termijn niet tot de bezorgdheden behoort van een middenklasse, die elke milieubeschermende ingreep als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid nù beschouwt. De minister doet daarom niets. Besluit? Met zo’n schijterige minister is de kans dat asbestcement weer gebruikt mag worden honderd keer groter dan de kans dat de betonstop effectief doorgevoerd zal worden.