Onze huiscolumnist Filip Canfyn ontdekt een positieve noot in de partituur van de bijna-Oktoberverklaring van de Vlaamse Regering en wil dit kort moment van onverwachte tevredenheid delen.
De indexering van de huurprijzen wordt (spijtig genoeg maar één jaar) geannuleerd voor woningen met een E- of F-label en gehalveerd voor woningen met een C- of D-label. Dit is een historische, zelfs revolutionaire ommekeer in het beleid. Voor het eerst wordt woonbetaalbaarheid bekeken als huurlasten plùs energie-uitgaven en voor het eerst worden luie of stoute huisbazen in hun portemonnee geraakt.
Toegegeven, huurindexering snijdt aan twee kanten. Enerzijds zorgen de huidige inflatiecijfers voor een pijnlijke huurprijsverhoging en kunnen huishoudens, die ook vreselijke energiefacturen moeten betalen, in de problemen komen. Anderzijds halen vele verhuurders, en in Vlaanderen gaat het vooral over meestal oudere particulieren met 1 of 2 panden, (een deel van) hun inkomen uit huurinkomsten. Ook hun eigen leefkosten stijgen. Zij kunnen daarom die indexering niet laten vallen maar dan kunnen huurdersproblemen verhuurdersproblemen worden. Die indexering kan immers leiden tot wanbetaling, contractbreuk, leegstand, dus toch tot huur- en inkomensverlies.
Wat nu op de regeringstafel ligt verlaat het indexeringsprincipe niet maar verbiedt dat nog méér verdiend wordt aan energetische brol. Wie als huisbaas zijn huurders opzadelt met een slechte woning en dus met overmatige energiekosten, die mag niet meer een tweede keer aan de kassa passeren en de huur verhogen. Een bakker mag ook geen oud brood verkopen voor de prijs van een vers. Eigenlijk mag een bakker gewoonweg geen oud brood verkopen. Die logica wordt nu, beperkt en slechts voor één jaar, toegepast op de schamele huurmarkt.
Laat ons even warme troost vinden in dit korte lichtpuntje tijdens donkere dagen.