Onze huiscolumnist Filip Canfyn zal het niet hebben over de elpee ‘Ethisch Reveil’ (1979) van Raymond Van het Groenewoud (met het onverwoestbare ‘Brussels by night’) maar wel over een initiatief van enkele grotere en kleinere projectontwikkelaars om het hoofd te bieden aan de kritiek op en het wantrouwen ten opzichte van hun praktijken.
Vastgoedjournalist Laurenz Verledens schrijft in Trends (06.12.24.) een artikel over het imagoprobleem van de projectontwikkelaars als beroepsgroep. Er bestaat vandaag in hun milieu veel kommer en kwel door de berichtgeving rond barre verkoop, ambetant buurtprotest en schaars geld, die het makkelijker zakendoen van vroeger meer dan beknotten. Ook het Apache-boek ‘De vrienden van het vastgoed’ van Tom Cochez doet geen deugd, als daarin aangetoond wordt hoe verwevenheid tussen de vastgoedsector en de lokale politiek ruikt naar belangenvermenging. Ikzelf word ook geciteerd in het artikel: ik wijs op de toenemende banalisering in de projectontwikkeling, ten koste van de maatschappelijke relevantie.
De kritiek en het wantrouwen zijn eigenlijk geen verse fenomenen. Een imago-onderzoek (Real Estate Trust Barometer) van Bereal, een pr-bureau voor de sector, moest in 2016 al vaststellen dat de helft van de Belgen weinig tot geen vertrouwen heeft in de vastgoedmarkt en dat ontwikkelaars, samen met makelaars, op dat vlak al helemaal ondermaats scoren.
De aanleiding voor het Trends-verhaal is het voorzichtige initiatief van enkele grotere en kleinere spelers: zij willen een ‘ethisch collectief’ op poten zetten om het negatieve tij te keren. ‘Leading by example’ wordt het motto en een charter moet waarden als transparantie, duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid, gemeenschapsbetrokkenheid, integriteit, zelfreflectie, … weer hoog in het vaandel krijgen. Ik zal eens niet cynisch doen met opmerkingen als ‘late roeping’, ‘window dressing’ en ‘pleidooi pro domo’. Ik ben benieuwd naar de daadkracht en de ambitie van dat nuttig collectief. Men zou al een naam hebben, nu de rest nog.