Steen & Been: Façade

Onze huiscolumnist Filip Canfyn leest op architectura.be het nieuwsbericht over Herzog & De Meuron, die hun ontwerp voor het Memphis Brooks Museum of Art ‘onthuld’ hebben. Meer reden is er niet nodig voor pakweg 500 woorden over het Zwitserse duo.

Ik mag mij een tevreden gebruiker van Herzog & De Meuron-architectuur noemen. Hun Tate Modern in Londen en zeker hun de Young Museum in San Francisco heb ik smaakvol ter plaatse gedegusteerd. Een museum is bij hen in goede handen. Het blijven wel starchitects, van de eerste Pritzker-generatie. Echte starchitects dus.

Geboren in hetzelfde jaar, als vrienden opgegroeid in Basel, samen afgestudeerd, de Pritzker Prize gedeeld en beiden nog altijd unisono werkend in Herzog & De Meuron Architecture Studio, sinds 1978. Dit unieke dubbelverhaal van de zeventigers Jacques Herzog en Pierre De Meuron is op zich al veelzeggend wegens de lange duur en kan eigenlijk alleen maar tot symbiotisch evenwicht leiden. Deze veelgevraagde architecten bezitten de zeldzame gaven subtiliteit en kalmte, gaven, die ze nodig achten om hun architectuur met Zwitsere precisie en efficiëntie uit te voeren. Hun rust en rationalisatie vertalen zich ook in een zekere afstandelijkheid.

Ze worden innoverende grootmeesters in het herdenken van wat een gevel moet zijn, van hoe ver een omhulling kan gematerialiseerd worden, van tot waar een huid een gebouw kan brengen. De bibliotheek (1999) in Eberswalde krijgt beprinte beton- en glasbanden, het voetbalstadion Allianz Arena (2005) in Munchen bollende luchtkussens, het de Young Museum (2005) in San Francisco geperforeerde koperplaten. Herzog & De Meuron draperen de Switch House (2010-2016) in Londen elf verdiepingen hoog met een doek van baksteen, belijnd met glazen speklagen. Dit ontwerp vormt de uitbreiding van hun Tate Modern (1994-2000), hun internationale doorbraak na een wedstrijd met de usual suspects, zoals Rem Koolhaas, Renzo Piano, Tadao Ando en Rafael Moneo.

En zoals vele andere starchitects krijgen ze wel eens maatschappelijke tegenwind. Na weeral een wedstrijd, dit keer in Bejing, met de notoire concullega’s Jean Nouvel en Rem Koolhaas aan de jurytafel, krijgen ze de opdracht voor het Olympisch Stadion (2008), dat ze gedurfd inpakken met grandioze vogelnesten. Hoewel ze samenwerken met de gecontesteerde maar internationaal opgehemelde kunstenaar Ai WeiWei krijgen ze de klassieke kritische klappen. Ze zouden onvoldoende gedaan hebben voor het verbeteren van de barre arbeidsomstandigheden voor de vooral buitenlandse bouwvakkers. Hun antwoord klinkt typisch starchitect en dus eerder genant: “De invloed van architecten op het bouwproces gaat snel achteruit.” De gevoeligheid van starchitects voor ethische vraagstukken gaat blijkbaar nog sneller achteruit, ook bij de subtiele Zwitsers. Wanneer een journalist hen vraagt of zaken doen met een regime als China wel betaamt antwoorden ze kort van stof: “Kijk naar je schoenen en je T-shirt. Van waar komen die? Doe jij dan geen zaken met China?”

Kortom, Herzog en De Meuron houden zich soms wat te veel bezig met de façade.

Deel dit artikel:
Onze partners