Dat een krant als ‘De Tijd’ zich zorgen maakt over beurskoersen, meerwaardebelastingen, winstprognoses en andere neoliberale issues behoort tot haar core business maar wanneer in dezelfde hoek een alarmbel geluid wordt voor een hotelpand aan de kust, dan moet deze waarschuwing even ernstig genomen worden. Zeker als het over Thermae Palace in Oostende gaat.
Ik had vorige winter het genoegen een bezoek aan dit imposante gebouw te mogen brengen, voor een amicaal gesprek met de huidige uitbater die tot het netwerk van mijn professioneel verleden behoort. Van een treurige parking langs een al even triestige zijingang kwam ik in de majestatische receptiehal en tenslotte in de warme brasserie aan strandzijde, druk beklant met grijs en gegoed, gemarineerd in chique nostalgie. Wist ik veel dat ik zat te kijken naar een decor, dat heel wat ellende verborg.
De Stad Oostende, en vooral opperhoofd Johan Vande Lanotte, is als de dood in het licht van de nakende verkiezingen om de verkeerde keuze te maken, om een omstreden beslissing te nemen die door de concurrentie kan gebruikt worden om de meerderheid te breken en ook in puin te veranderen.
‘De Tijd’ spreekt van vergane glorie, verloren grandeur en vooral van de dwingende noodzaak voor dringende renovatiewerken. Het ooit schitterende pand brokkelt zienderogen af maar een heilzame reddingsoperatie zit er niet snel in. Er loopt immers een openbare aanbesteding voor het eigenaarschap van dit vastgoed met meer lasten dan lusten. De Stad Oostende en Vlaanderen verkopen. Een inlandse bouwgroep met Qatarese investeerders, een Britse ontwikkelaar met plannen voor een revalidatiekliniek en een Oostendse familie (die huidige uitbater) met de Spaanse architecten van het Amsterdamse Rijksmuseum hebben vorig jaar een envelop ingediend maar wachten nog steeds op een antwoord. Het hotel ook.
Twee dingen zijn alvast duidelijk. Eén, aan elk van de drie voorstellen blijkt wel iets te schorten, dus de offerte die met kop en schouders boven de rest uitsteekt, bestaat niet. Twee, de Stad Oostende, en vooral opperhoofd Johan Vande Lanotte, is als de dood in het licht van de nakende verkiezingen om de verkeerde keuze te maken, om een omstreden beslissing te nemen die door de concurrentie kan gebruikt worden om de meerderheid te breken en ook in puin te veranderen. Géén beslissing nemen lijkt dus veiliger maar Thermae Palace sloopt zichzelf intussen elke dag een beetje meer.
Oostende ten voeten uit: the story of her life, al honderd jaar lang, van pronte koningin naar ordinaire madam, met blingbling en een plastieken sacoche, iedereen welkom hetend, voor geld tot veel bereid maar parmantig door haar pover leven stappend.
Ik wil best geloven dat bovenstaand probleem niet alleen in Oostende voorkomt en niet alleen de schuld van de Oostendse politiek is, maar het moet me toch van het hart dat Oostende tot nu toe alleen maar bevestigt niét hartstochtelijk om te gaan met zijn patrimonium. Thermae Palace kwijnt weg, de Koninklijke Gaanderijen moeten bij wijze van spreken in een korset gestoken worden wegens verval met brokken en het Stedelijk Zwembad (het brutalistisch pronkstuk met een meesterlijk dak) kan wel eens afgebroken worden, als het stadsbestuur zijn zin krijgt. Deze drie Oostendse iconen, deze drie accenten van de zogenaamde koningin der badsteden, staan naast elkaar op een zakdoek groot en kunnen dus volledig verwaarloosd en verdwenen zijn binnen tien jaar, een miserabele vlek achterlatend. Hier niét van wakker liggen is Oostende ten voeten uit: the story of her life, al honderd jaar lang, van pronte koningin naar ordinaire madam, met blingbling en een plastieken sacoche, iedereen welkom hetend, voor geld tot veel bereid maar parmantig door haar pover leven stappend.
Het zal misschien beteren als niet ‘De Tijd’ maar ‘Het Laatste Nieuws’ of ‘Dag Allemaal’ alarmbellen bovenhalen …