Nummer 267 van het A+-magazine is ook bij huiscolumnist Filip Canfyn in de bus gevallen. "Ik heb een half uur in A+ gelezen", klinkt het. "Deels uit ergernis, deels uit hoop op beterschap."
Nooit gedacht dat ik nog eens een half uur zou lezen in een verse A+. Het heeft de maecenassen van dit vakblad wel weer een nieuwe vormgever en een nieuwe hoofdredacteur gekost. Die laatste verklapt dat nummer 267 over het architectuurdiscours nog voorbereid is door haar voorganger en zwaait hem bij wijze van afscheid alle lof toe: “Hij bewees door sociaal geëngageerde en diepgaande artikels op het vlak van architectuur en stedenbouw eens te meer dat een architectuurtijdschrift meer is dan een compilatie van fotogenieke projecten.” Hallo? Van-de-doden-geen-kwaad vormt toch geen excuus voor een flagrante onwaarheid? Het gebrek aan ware maatschappelijke empathie heeft nu net van A+ een elitaire, wereldvreemde en objectgerichte stapel papier gemaakt.
Wie wil weten wat sociaal engagement écht betekent moet maar eens naar de beginjaren terugkijken toen de voorzitter van de redactieraad, Jan Tanghe nota bene, nog opstapte omdat de Orde van Architecten drie artikels wou censureren. Vandaag valt niets meer te censureren! Vandaag is A+ géén gewichtige stem in het samenlevingsdebat over ruimtelijke ordening, huisvesting, mobiliteit, ecologie, … Vandaag wordt genavelstaard. “Het is cruciaal om te blijven formuleren wat architectuur is of doet. Waarom hele legers ontwerpers zich tegen beter weten in te pletter werken om ontwerpen gebouwd te krijgen waar niemand op die manier om gevraagd had, maar achteraf (misschien) opgetogen over is.” “Architectuur is meer dan een voetnoot in een wereld die geen architecten behoeft om krankzinnig veel te bouwen.” Uit deze twee citaten van de vorige hoofdredacteur in de recentste A+ walmt een onwelriekende frustratie over het onbegrip voor architectuur, over de niet-rol van de architect, over de eigen betekenisloosheid, zonder dat nog maar vermoed wordt dat die situatie door het slachtoffer mee veroorzaakt kan zijn.
Neen, ik heb een half uur in A+ gelezen. Deels uit ergernis, deels uit hoop op beterschap. Ik heb zelfs genoten van de raak geformuleerde antwoorden in het interview met Paul Vermeulen, een verdienstelijk beoefenaar van het architectuurdiscours. Wanneer hem gevraagd wordt wat het verschil in positie is tussen een architect en een criticus luidt zijn respons ad rem: “De materie is weerbarstiger dan de taal.” Met deze variante op “het papier is gewillig” sluit ik graag mijn eigen geweeklaag af.