Soms schrijft een column zich zelf. In De Standaard van 13 mei 2017 staat een voor mij zeer herkenbaar artikel. Ik heb immers met mijn geliefde een nieuw adres gekocht en we zitten volop in de downsize-, doorgeef-, recycleer-, aankoop- en verhuisperiode. Het stuk van Sarah Vankersschaever onder de titel ‘Wie redt onze meubels? – Van levensgezel tot wegwerpproduct’ begint ad rem: “De helft van ons grof huisvuil bestaat tegenwoordig uit meubels. Of beter: uit restanten vezelplaat van een uitdijende Ikea-generatie. Oudere generaties deden het nog een leven lang met hun op maat gemaakte buffetkast. Wat is er veranderd?”
De journaliste roept eerst horresco referens-beelden over vroeger op. “De meubels waren compagnons de route: ze waren de gesculpteerde bezegeling van een huwelijk, de belofte van een gezin, gemaakt voor het leven.” Katholiek Vlaanderen, met het gezin als hoeksteen van de maatschappij, (be)vestigde inderdaad haar heerschappij met een overgewichtigheid aan hout, die gestaag naar een vreselijk maar juist gedicht van Willem Elsschot verwees.
Vandaag overheerst het individualistisch idioom, misschien syndroom: Hotel Mama, langer huren, later kopen, vaker verhuizen, meer scheiden, … Al deze elkaar versterkende fenomenen hervormen ongetwijfeld de geesten. “Was het eikenhouten meubelensemble vroeger de stilzwijgende belofte ‘hier ga ik nooit meer weg’, dan zeggen de lichte, goedkope, kleinere en gevarieerde meubels vandaag …”.
Dat wisselen van meubilair, dat consumentisch ruien, zorgt er inderdaad voor dat het grof huisvuil voorspelbaar wordt en dat de Kringwinkel jaarlijks ruim twintigduizend ton (!) inrichtingscomponenten mag verwerken. Ik heb aan dit fenomeen onmiskenbaar meegewerkt en ik heb afscheid genomen van dertig jaar nuttig gebruikte goederen, die meer dood gewicht dan herinneringen dragen.
Het laatste verschijnsel, dat Sarah Vandendriessche terecht aanhaalt en voor mij nog het meest herkenbaar klinkt, gaat over het laten samenvallen van een grote gebeurtenis in je leven met de aankoop van een duur meubel of designobject. Mijn geliefde en ik hebben een sublieme Deense houten tafel aangeschaft, met plaats voor tien (de vier pluskinderen met aangelanden en wij). Belachelijk duur maar nu al elke cent waard. Adieu Ikea, adieu gedegenheid, welkom levenslange pièce unique op vier poten, welkom symbool van een laatste stap in een tevreden bestaan. Nu nog het huisgerief.
(Sarah Vankersschaever is bij deze uitgenodigd aan onze tafel.)