Onlangs nog eens moeten jureren in een architectuurwedstrijd voor een gebouw van pakweg 20 miljoen euro zonder btw. Ik doe dit eigenlijk niet graag omdat ik daar steeds zo meewarig van word. Na ruim dertig jaar praktijk in ontwerpconcours (de helft als deelnemer, het saldo als stuurman aan de wal) blijf ik het nog altijd uiterst moeilijk hebben met een fundamentele tweespalt, eigen aan architecten apart én aan architecten samen.
Enerzijds lijken architecten in die mate braaf en naïef en zelfs dom dat ze zich telkens weer door een eventuele opdrachtgever laten verleiden tot een intens mobiliseren van tijd, boterhammen en medewerkers vanuit een meestal ijdele hoop. Er kan er toch maar één winnen. Anderzijds lijken architecten in die mate ambitieus en pretentieus en zelfs wereldvreemd dat ze tijdens een mondelinge presentatie zichzelf niet los kunnen maken uit hun denkcocon, niet beseffende dat ze op die manier hun kansen bij de niet-architecten in de jury en zeker bij de wel-architecten in de jury de grond in boren.
Vijf teams stelden hun twee maanden hectisch werk voor. Een investering van wellicht enige tienduizenden euro's. In ruil voor een schamele 2.000 euro aalmoes voor elke verliezer. Twee sterke ontwerpen, twee pogingen voor gemengde gevoelens, één ronduit slecht werkstuk, zo had de jury in de voorbespreking onder elkaar laten aanvoelen. En dan begint de finale: de presentatie! Voor de zoveelste keer zie ik dezelfde fouten, die bevestigen dat inderdaad beter gekozen wordt voor een ontwerper dan voor een ontwerp. Een ontwerp kan je aanpassen, een ontwerper niet.
Als een normale mens slechts 30 minuten spreektijd krijgt, dan bereidt die een discours voor, dat zeker niet langer dan 25 minuten duurt. Een architect doet dat niet en moet na 32 minuten halverwege zijn verhaal tot zwijgen gebracht worden.
Als een normale mens vooraf vier sprekers aankondigt, dan zorgt die er voor dat ze evenwichtig aan de bak komen. Een architect lult alles zelf vol en maakt zo zijn ingenieur, zijn duurzaamheidsexpert en zijn specialist omgevingsaanleg letterlijk stom.
Als een normale mens tijdens het vragenkwartiertje op euvels of onduidelijkheden gewezen wordt, dan bekijkt die het probleem, denkt even na en reageert tenslotte intelligent. Een architect kiest voor de vlucht vooruit: ofwel countert hij onbeleefd de vraagsteller wegens vermeende leek ofwel vleit hij genant de vraagsteller wegens vermeende kenner. Hij is niet bezig met het probleem maar met zichzelf.
Een laatste observatie, die zelden bij normale mensen voorkomt: hoe slechter, ondoordachter en irrelevanter wat moet voorgesteld worden, hoe meer aplomb bij de architect, die er in evenredige mate van uitgaat dat zijn publiek en zeker zijn toekomstige opdrachtgever (in his dreams!) nog geen honderste van zijn inzicht en knowhow bezitten, dus dat gezond verstand niét bestaat.
Een normale mens zou architectuurwedstrijden knotsgek vinden, ik word hier alleen maar meewarig van. En meewarrig.