Pascal De Decker (hoofddocent Departement Architectuur KU Leuven) ontwikkelt in het recentste nummer van ‘Ruimte & Maatschappij’ (jaargang 9, 1) een raak verband tussen enerzijds verkavelingsvlaanderen, dus onze gespreide ruimtelijke wanordening, en anderzijds de financiering van gemeenten. In het artikel ‘Ponzi in het buitengebied – Of waarom er niet snel een betonstop komt’ reveleert hij de door verkavelingsvlaanderen zelf gedicteerde drang om te groeien en dus om de spreidstand te behouden.
Vaststelling één: gemeentelijke dienstverlening (politie, brandweer, kinderopvang, zwembad, bibliotheek, cultuurcentrum, sporthal, ambtelijk apparaat, …) in gebieden met lage dichtheden kost een veelvoud van wat besteed moet worden in compact bebouwde gebieden. Tevens moet relatief meer geïnvesteerd worden in de aanleg en vooral het onderhoud van wegenis, riolering, nutsvoorzieningen, … Bovendien bereikt Vlaanderen vandaag een kantelpunt: het groot onderhoud en zelfs de vervanging van die infrastructuur dienen zich aan. Dit is op zich al een zware last maar die wordt nog eens aangedikt door de brede verspreiding van de bebouwing.
Vaststelling twee: de eerste generaties verkavelingsvlamingen worden grijs, hun salarissen worden pensioenen, dus dalen hun fiscale bijdragen aan de inkomsten van gemeenten, die toch evenveel, zo niet méér kosten moeten dragen voor die supplementaire faciliteiten-behoevende bewoners.
Vaststelling drie: gemeenten worden structureel ondergefinancierd en moeten het nodige budget dan maar halen uit bijkomende belastinginkomsten. Vanuit de wetenschap dat 70% van de Vlaamse parlementsleden niet in een centrumstad wonen wordt het begrijpelijk dat die fiscale fixatie voor een politieke bescherming van het model ‘verkavelingsvlaanderen’ zorgt en dat elke poging voor een positieve discriminatie van de nog slechter gefinancierde centrumsteden afgeschoten wordt, zoals elke stadsgerichte promotie, die belastingbetalers naar de stad zou halen of in de stad zou houden, gekelderd wordt. Hier denkt men duidelijk pro-niet-stad.
Gemeenten worden structureel ondergefinancierd en moeten het nodige budget dan maar halen uit bijkomende belastinginkomsten.
Deze en andere motieven introduceren een Ponzi-logica in verkavelingsvlaanderen. Ponzi (1882-1949) is de bedenker van een oplichtingssysteem, dat het best te vergelijken valt met een piramidespel, waarbij nieuwe klanten evenwel niet moeten geronseld worden door bestaande klanten (zodat die laatsten geld verdienen) maar door de initiatiefnemer zelf. Die zoekt telkens opnieuw verse klanten om met hun inzetten winsten aan de eerste beleggers te kunnen uitbetalen. De Ponzi-logica staat dus voor een continue behoefte aan nieuwe centenbrengers om onproductieve uitgaven te kunnen betalen, omdat anders de ganse constructie instort.
Gemeenten in verkavelingsvlaanderen moeten analoog steeds meer belastingbetalers aantrekken om het eigen systeem van gespreide bewoning in stand te houden. Waar verkavelen eerst een goede deal lijkt dankzij de meerinkomsten van nieuwe belastingbetalers, worden op termijn de recurrente kosten zo moeilijk om dragen dat andere belastingbetalers moeten aangetrokken worden om deze meerkosten te financieren. De perpetuum mobile van groei wordt op die manier een negatieve spiraal.
Waar verkavelen eerst een goede deal lijkt dankzij de meerinkomsten van nieuwe belastingbetalers, worden op termijn de recurrente kosten zo moeilijk om dragen dat andere belastingbetalers moeten aangetrokken worden om deze meerkosten te financieren.
Het systeem zelf verankert en bevestigt wat de zogenaamde betonstop in vraag stelt hoewel dit gedrag uiteindelijk zelfvernietigend wordt. Daar liggen de lokale beleidsmakers blijkbaar niet wakker van, en op de koop toe ziet de bouwsector dit alles graag gebeuren. Die is immers gebaat bij die hoge omzet van infrastructuurwerken in buitengebied en stimuleert daarom met plezier het status quo met gerichte communicatie, die constant vertelt dat de stad niet moét en dat verkavelingsvlaanderen nog kàn.
Ponzi zou een lobbyist van de bouwsector kunnen zijn.