Volgens huiscolumnist Filip Canfyn moeten enkele Brusselse gebouwen waaronder het Boudewijncomplex, de KBC-hoofdzetel aan de Brusselse Havenlaan en het Europees Parlement aan het Brusselse Leopoldstation stillaan de sloophamer beginnen te vrezen. Maar wat gaat er juist schuil achter die afbraakdrang?
Ik dacht eerst dat het louter tekenen waren van mijn oud worden …
Vorig jaar werd het allereerste ontwerp, waaraan ik ooit als architect werkte, gesloopt: de ex-BAC-hoofdzetel in de Brusselse Belliardstraat. In de jaren tachtig draaide ik voor dat gebouw mijn nestel af en niet meer dan drie decennia later verdween dit kantoor, dat ooit 1 miljard Belgische franken gekost heeft, uit het straatbeeld en uit het collectief geheugen, net als de bank zelf. Er staat al een vervanger.
Binnenkort moet ook het Boudewijncomplex in de Brusselse Noordwijk, die schuin afgesneden megalomane confituurpot met zijn aluminium stompen, plaats maken voor waarschijnlijk even afstotelijke kantoorblokken. Ik heb als architect in de jaren tachtig nog meegewerkt aan de programmatie en inrichting van het huidige gebouw voor rekening van de huurder, de Vlaamse Gemeenschap. Ook dit stuk van mijn leven schopt het niet verder dan een snel te vergeten voetnoot.
Ik verneem dat de KBC-hoofdzetel aan de Brusselse Havenlaan na nog geen twintig jaar voor al dan niet bewezen diensten zal bedankt worden. Niet dat deze ‘Jaspers goes Speer’-mastodont echt gemist zal worden maar het valt op dat zelfs deze toch dure tempel van het kapitaal de tand des tijds of de wijsheidstand des duurzaamheids niet kan weerstaan. Ik heb in de jaren negentig als architect gewerkt aan een wedstrijdontwerp, dat net als de pogingen van bOb Van Reeth en Jo Crepain niét verkozen werd door de eminente jury. De verliezers van toen mogen nu blij zijn dat ze dat afbraaklot niet moeten ondergaan.
Het mogelijks verdwijnen van het Europees Parlement aan het Brusselse Leopoldstation, alias de Caprice des Dieux wegens de treffende gelijkenis met een kaasdoos, krijgt veel aandacht in de pers, die deskundigen verleidt tot terecht forse quotes over al deze sloophamers: wegwerpvastgoed, verkwisting, architecturale miskleunen, komt ervan als aan intelligente gebouwen amper verdiend wordt, … Ze hebben het dus niet over tekenen van mijn oud worden maar over uitwassen van domme winstmaximalisatie. Ze doen zelfs vrezen voor herhaalgedrag, dat de ezel en dezelfde steen niet kent, wanneer naar drie dieperliggende motieven gekeken wordt.
Primo, de huidige regelgeving over hoe een gebouw moet werken is bovenal technologiegericht en het bijhorend subsidiebeleid doet de kantoorboeren kijken naar quick wins, die geen enkele garantie bieden op real sustainability.
Secundo, niemand waakt over respect of aandacht van een gebouw voor de omliggende stad en buurt. Waarom zouden die kantoorboeren daar dan wakker van liggen?
Tertio, de monofunctionaliteit van die vierkante meters wordt niet in vraag gesteld zodat de kantoorboeren weeral een maatpak zullen maken voor een huidige behoefte, die per definitie overmorgen passé is.
Gelukkig ben ik geen kantoortoren en mag ik wel verouderen.