Onze huiscolumnist loopt erg wild van “The Fountainhead” van Ayn Rand, een roman uit 1943 met architecten en aanverwanten in de hoofdrollen. Zijn Kerstvakantie werd door dit dikke boek meer dan goed gemaakt en dat zullen de lezers van deze column geweten hebben …
BWMSTR Leo Van Broeck, die trouwens ijzersterk van oud naar nieuw sprong in een gesprek met confrater Guy Polspoel op Z, kan bij mij nu helemaal niet meer stuk: hij raadde het boek “The Fountainhead” warm aan tijdens zijn passage in “Alleen Elvis blijft bestaan” en hij had overschot van gelijk. (Weeral.) Een meesterwerk. Een van de tien beste romans, die ik ooit las. (En ik heb er al heel wat gelezen.)
“The Fountainhead” of “De eeuwige bron” wordt door de Amerikaanse Ayn Rand geschreven en in 1943 (!) uitgegeven. De plot? Uit het ware leven gegrepen: een introverte architect ploetert, een gewiekste architect zegeviert, een hypocriete criticus overheerst, een eigenzinnige bouwheer verrast en een geheimzinnige vrouw fascineert. Meer niet. Het boek barst wel van de wijze conversaties en opinies maar laat zich tevens vlot lezen als een soap vol personages en intriges. Kortom, a genuine American novel and pageturner, zoals alleen een Tom Wolfe ze ook kan schrijven.
Mijn plezier werd uitermate vergroot door het dikke boek te lezen als een sleutelroman over de Vlaamse architectuurclub van de laatste veertig jaar. Een sleutelroman over drie groepen en hun derivaten. Groep één, de architecten met naam en faam, bestaat uit de klassieke garde met sterren en strepen, genre bOb, Jo, Stéphane, Paul et les autres, naast de altijd maar verse jonge goden, die door de oude en nieuwe Bekaerten en Duboissen van deze wereld gepromoveerd worden. Groep twee, de architecten met de grootste mond en dito portefeuille, bevat dan weer usual suspects zoals Jaspers, Bontinck en tutti quanti. Groep drie verenigt alle stille architecten: zowel de lokaal noeste architecten-middenstanders als de alom oerkoppige architecten-artiesten, om de naam van Lampens niet te laten vallen.
Ayn Rand vertelt eigenlijk wat er kan gebeuren wanneer een mainstream, commerciële, dominante maar onbenullige architect door een radicale, strijdende, overlevende en dus relevante architect incognito zijn ontwerpen laat maken, waarmee de ambitieuze dommekloot wedstrijden en aanzien wint. Deze list stelt een probleem qua rechtvaardigheid ten nadele van een idealist, die zich afzet tegen elke mercantiliteit maar toch het spel meespeelt. Deze situatie stelt ook een probleem qua werkbaarheid: waarom meelij hebben met een asociaal egocentrische en arrogant individualistische architect, die totaal geïsoleerd zijn eigen architectuur sublimeert vanuit een ziekelijke betweterij, pretentie en misantropie? Heerlijk!
Ik heb voor de volgende weken wat doordenkers verzameld, in de vorm van parafrases uit het boek. Ik geef ze voor wat ze waar(d) zijn. Of zoals Multatuli zou zeggen: “Misschien is niets geheel waar en zelfs dat niet.”
Voor deze week hou ik het bij één zalige gedachte. In “The Fountainhead” wordt gemijmerd over een gekostumeerd bal, waarvoor alle architecten zich verkleden in hun beste gebouw. Wie opent de dans met een eerste voorstel in papier-maché? info@architectura.be!