Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft aandachtig de nieuwe Woonstudie van de Stad Gent gelezen. Hij heeft bedenkingen, in de aanloop naar de nakende verkiezingen, bedenkingen, die gelden voor alle steden en gemeenten, voor alle beleidsmakers.
Al in 2009 kwam de Stad Gent met een grootscheepse Woonstudie naar buiten. De belangrijkste conclusies toen? De voorkeur van huishoudens gaat uit naar woningen met een eigen buitenruimte in een rustige omgeving maar hun niet-betaalbaarheid is de hoofdreden voor de stadsvlucht, zeker voor gezinnen met kinderen. Tot 2017 moeten er 8.500 units bijkomen, één vierde huizen en drie vierden appartementen, waarvan 11% sociale huurwoningen. Het reële betaalbaarheidsprobleem situeert zich immers vooral in het huursegment voor lagere inkomens.
Bijna 15 jaar later wordt nog eens gestudeerd. Gent telt ondertussen 50% appartementen en 50% huurders. 18-24-jarigen komen nog graag wonen in het centrum maar 25-34-jarigen vluchten naar de rand en andere gemeenten. Gemiddeld wordt 23% van het inkomen besteed aan woonkosten (zonder energie), meer dan in de andere centrumsteden (19%) en veel meer dan in Vlaanderen (15%). Gent is dus een dure woonstad geworden. De instroom van hogeropgeleiden duwt de prijzen nog verder omhoog en maakt dat slechte woningen verhuurd blijven, omdat de vraag groter is dan het aanbod.
En welke beleidsprioriteiten worden gedetecteerd? Eén, meer sociale en betaalbare huurwoningen voor de laagste en lagere inkomens. Twee, meer woningkwaliteit door energierenovaties. Drie, minder suburbanisering door meer huizen. Vier, minder studenten en toeristen in woningen. Vijf, meer woningen tout court. Tegen 2030 moeten 10.000 stuks en tegen 2040 19.500 stuks bijgebouwd worden, met telkens de helft voor gezinnen met kinderen. De prognose leert dat het doel voor 2030 haalbaar is, mits 2.000 appartementen minder en 2.000 huizen meer, maar dat het objectief voor 2040 noppes wordt. Een tekort van 6.000 stuks, waarvan 5.000 huizen, wordt voorspeld.
En nu? Ere wie ere toekomt, de Stad Gent doet tenminste nog de inspanning om een woonbeleid te stoelen op data, wat van weinig steden en gemeenten kan gezegd worden. En meten is weten, zegt men dan. Akkoord, maar moet men blijven meten wat men al lang kan weten? En wat baat weten als dat niet leidt tot andere werkwoorden, zoals remediëren, corrigeren, ingrijpen? Tussen 2009 en 2023 verslechtert de woonsituatie zienderogen, ondanks het weten, in Gent maar ook in andere steden en gemeenten. Zullen de beleidsmakers in de komende verkiezingsbrochures en bestuursakkoorden hun weten voor de zoveelste keer beperken tot een paragraafje, waarin de termen ‘betaalbaar wonen’ en ‘alternatieve woonvormen’ niet zullen ontbreken, in tegenstelling tot bikkelharde engagementen, concrete actiepunten en voldoende middelen?