Hoe Filip Canfyn nostalgisch wordt van een kunsttentoonstelling en 'De Mol'.
Het universum van mijn kleinkinderen wordt meestal beheerst door drie termen: China, plastiek en Studio 100. Als nostalgische opa word ik veeleer mistroostig van die massaal geproduceerde milieuvijandige brol, die gesleten wordt door geslepen kindvriendelijkheid van een mercantiel mediaconcern. Maar ja, het werkt en oma koopt het graag.
Daarom mag, wat mij betreft, de onderscheiding van ‘tentoonstelling van het jaar’ nu al gaan naar “Grote kunst voor kleine kenners” in Fort Napoleon te Oostende, die spijtig genoeg maar loopt tot het einde van de paasvakantie.
Het concept lijkt simpel maar wordt quasi geniaal uitgewerkt. Iconische doeken, van ‘Mona Lisa’ tot ‘A bigger splash’, van Vermeer tot Van Gogh, worden door Thaïs Vanderheyden met ingeschilderde dierenfiguren getransformeerd tot grappige maar eerbiedige ‘kunstjes’, die kinderen doen zoeken, denken, glimlachen en genieten. Voeg daar nog een ouderwetse speurtocht aan toe, enkel gewapend met een potloodje, binnen de spannende setting van een oninneembare vesting, en ze kunnen hun geluk niet meer op. Wij, de grootouders, trouwens ook niet. Hier worden spelenderwijs Munch, Matisse, Mondriaan en tutti quanti ingelepeld en daar wordt niemand, laat staan mijn kleinkinderen, slechter van.
Nostalgie is natuurlijk een slechte raadgever, zoals leugentjes voor bestwil intussen ook al vervlogen waarheden werden, maar toch mag waardevolle eenvoud, zoals een confrontatie op jongere leeftijd met een doek van Picasso, nog eens prettig samen beleefd worden, zonder oortjes noch schermpjes. Daarom word ik eveneens week en vooral optimistisch wanneer ik lees dat ‘De Mol’ op VIER leidt tot een aha-erlebnis met natte haartjes, tot een landelijke familieavond voor hetzelfde televisietoestel, tot een collectief rechtstreeks bekijken en bespreken van een TV-programma. Ja, het mag al eens minder zwaar worden: het moet inderdaad niet altijd Pablo of Vincent of Henri zijn, Gilles mag ook. Dat ‘samen’ geeft de doorslag, de rest komt dan vanzelf. Hoop ik toch. Omdat “Grote kunst voor kleine kenners” ook een fikse hoop hoop biedt.