Onze huiscolumnist Filip Canfyn tracht zich zo weinig mogelijk te ergeren aan het menselijk gedrag in coronatijden maar deze week wordt het toch ‘te veel voor Corneel’ (voor wie zich nog het satirisch chagrijn van Guido Van Meir in Humo kan herinneren). Daarom breit hij een stuk aan zijn nieuwjaarscolumn ‘Creativiteit'.
Mag ik mij eens echt kwaad maken?
‘Ik wil terug naar de kust’, de Nederpopklassieker van Maggie McNeal, is exact 45 jaar oud maar blijkt nog altijd even geldig. Akkoord, de NMBS is een onwillige olifant en de zon schijnt maar hoe legt de kustkudde aan de spiegel uit waarom het een goed idee is om zelf op een bomvolle trein te kruipen, op eigen en andermans risico? En waarom moet men zich nu opeens voordoen als een krap behuisd grootstadgezin om een onweerstaanbare drang naar zee en zand te verantwoorden, virus of niet?
Het kan nog erger … maar eerst een parenthese.
De avocado-generatie (een sociologenterm) bestaat uit 25-35-jarigen met een vrij exclusieve levensstijl, die ze zich inkomensgewijs eigenlijk niet kunnen veroorloven. Meer duur dan duurzaam: de prijs van de avocado mag stijgen, de ecologische voetafdruk ook, als het maar gezond en trendy klinkt.
Ik denk dat we begin april 2021 de guacamole-generatie ontdekt hebben. De instant-avocado-generatie, die het prefabspul onmiddellijk wil lepelen uit een potje, dat door een koerier thuisgeleverd of bij een granolakraam gekocht wordt. Het snelle plezier en vertier van consumers en spenders, gedreven door influencers en marketing, gemend door sociale media en andere vluchtigheid. Jihaa! Wat nog schoorvoetend maar massaal start aan de Scheldeboorden loopt uit de hand in het Terkamerenbos, waar herrie maken uitdraait op herrie schoppen. Waar de middelvinger eerst in de dipsaus en dan omhoog gestoken wordt tegen het alcoholverbod en de mondmaskerplicht. Collectief egoïsme moet blijkbaar baldadig gevierd worden want “wij, jongeren, worden miskend, hebben het psychologisch moeilijk en verliezen een mooi deel van ons leven”. Die “wij, jongeren” blijken, op uitzonderingen na, te behoren tot de blanke middenklasse, ik herhaal, de blanke middenklasse. Als enkele gekleurde leeftijdsgenoten keet schoppen in Blankenberge wordt de politie wél gefeliciteerd voor het kordate optreden …
Een studente burgerlijk ingenieur-architect verklaart achteraf in een populaire krant: “Ik heb nul komma nul schuldgevoel.” Juffrouw, jong zijn tijdens een pandemie is tot nader order geen essentieel beroep. Jullie respect voor de wel essentiële beroepen (de zorgwerker, de docent, de winkelier en de guacamoleleverende Deliveroojongen, die alleen nog gebakken peren mogen eten) is ook nul komma nul. Nochtans blijft jong zijn een zorgeloze privilege dankzij die essentiële beroepen, die miskend worden, het psychologisch moeilijk hebben en een mooi deel van hun leven verliezen.