Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft genoeg aan de woorden ‘actiecomité’, ‘Knokke’ en ‘hoogbouw’ om op zijn toetsenbord een bijdrage te tikken over ‘sea, real estate and sun’.
Opgroeien in Sint-Kruis, toen naast en nog niet bij Brugge, betekende voor mij dat Knokke de evidente strandbestemming werd wegens dichtbij. Ik kwam graag in die badstad, die zich in die dagen doodgewoon gedroeg, op een enclave voor rijke en edele families alias het Zoute na. En dan werd Leopold Lippens de baas. In 1979. Hij begon Knokke helemaal te verzouten, annexeerde Duinbergen en rolde, samen met ‘de markt’, de mondaine loper uit voor vooral nouveaux riches. Vanaf 2000 palmde zijn vastgoedfeest ook het ex-vissersdorp Heist in en een illusionaire casinotoren van 108 meter bracht het hoofd van de burgervader helemaal op Holl. Torens werden zijn nieuwe dada en kregen een stedenbouwkundige fiat in de Hoogbouwnota (2012), die prat ging op de externe expertise van Willem-Jan Neutelings en Paul Robbrecht. Dit beleidskader beroepte zich op de forse grondprijs om locaties voor torens aan te duiden, mits respect voor maatvoeringsregels, duurzaamheidsprincipes en eisen qua publieke ruimte, mobiliteit en kwaliteit.
Eigenlijk kan dit een vreemde evolutie genoemd worden. Waar is de tijd dat hoogbouw synoniem stond voor sociale huisvesting of Amelinckxbrol? Nu wordt het wonen in een toren een gegeerd statussymbool en het ontwikkelen van een toren een natte vastgoeddroom. Lippens maakt nog mee dat de voorzitter van de verse voetbalkampioen op Place m’as-tu vu en aan het station de verticale toon zet en dat in hartje Heist twee rijzende sterren uit de grond komen. Niemand mort. Tot de toren teveel moet vergund worden. Dan is het ‘tot hier en niet hoger!’ en moet een actiecomité gevormd worden: Stop de Torens. Torens, meervoud dus. En dat blijkt niet juist. Men zou nog kunnen denken dat geprotesteerd wordt tegen een aanslag op mens en milieu, dit vanuit een Vlaamse reflex pro bescheidenheid, of dat geprotesteerd wordt tegen een collusie tussen politiek en kapitaal, dit vanuit een volkse reflex contra promotorenwinsten, maar niet in Knokke. Die toren teveel komt immers in de enclave en het actiecomité verenigt vooral ondernemers-eigenaars in het Zoute, die lijden aan het NOMST-syndroom (Not On My Sunny Terrace). Mensen met middelen trekken ten strijde tegen hoogbouw vanuit een eigenbelang en voeren dus geen discussie over de essentie van hoogbouw maar over de slagschaduw op hun penthouse.
Hun jaloers hanengevecht is daarom onbelangrijk, irrelevant. Hoge torens vangen veel wind en hoge heren maken veel wind. Quoi?