Onze huiscolumnist Filip Canfyn brengt een ‘femmage’ aan journaliste Ine Renson van De Standaard, die van de krant maandenlang tijd en boterhammen krijgt om met de artikelenreeks ‘Betonwoede’ een uiterst genuanceerd maar vernietigend beeld van wat moet doorgaan voor de Vlaamse ruimtelijke ordening neer te pennen.
Ine Renson heeft in De Standaard een langlopende reeks onder de noemer ‘Betonwoede’ gemaakt. Dat op zich is al nieuws, dat ruimte gemaakt wordt in een krant voor een heleboel longreads rond één onderwerp. Een breed onderwerp, dat door de journaliste al even breed en dus zeer genuanceerd aangepakt wordt. Ze heeft het onder meer (alle artikels vind je hier terug) over verappartementisering, plattelandsontvolking, mobiliteitschaos, gebouwherbruik, waterhuishouding, grondspeculatie, landbouwbedreiging, … Eigenlijk fileert ze de droevige essentie van verkavelingsvlaanderen en legt ze minutieus de vinger op de verwevenheid tussen particuliere, financiële en politieke belangen, die elke ruimtelijke intelligentie saboteert.
Ze eindigt de reeks met zes portretten van alternatieven, van zes good practices van hoe dichter bij elkaar wonen kan werken. Ze toont de kwaliteiten van collectief wonen, cohousing en wooncoöperaties maar ook van de innovatieve woonwijk Midden in Boechout, een masterplan van Buur en een ontwerp van Bulk Architecten. (Die laatsten laten zich terecht ontvallen: “Wij bouwen geen vrijstaande woningen meer. Mochten architecten daar wat principiëler in zijn, stonden we al een stap verder.”) Ikzelf word ook geïnterviewd, als toenmalig bouwheer van de woonbuurt Pandreitje in Brugge, een ontwerp van Haverhals-Heylen Architecten. Zelden heb ik zo’n beslagen, deskundige, voorbereide journalist(e) to the point vragen weten stellen.
Hulde aan Ine Renson en aan gedegen onderzoeksjournalistiek!
Ze zet een beklijvend finaal punt achter deze onvolprezen reeks met een opiniestuk op 8 februari 2020. De intro zet onmiddellijk de toon: “Genoeg burgers, planners en lokale besturen, die het roer willen omgooien. Alleen moeten ze opboksen tegen de bakens, die de Vlaamse overheid uitzet. Dat getuigt van cynisme.” Ze legt nog eens omstandig uit wat de pregnante problemen van onze betonwoede zijn. Ze stelt vooral vast dat er alternatieven bestaan maar dat het lokale besturen veelal aan ambitie ontbreekt omdat tornen aan onze ruimtelijke gewoonten politieke zelfmoord betekent. Ze maakt zich daarom kwaad op de Vlaamse overheid, die de transitie nog moeilijker maakt door de zwarte piet door te schuiven naar die lokale besturen terwijl terzelfdertijd een goed ruimtelijk beleid op plaatselijk niveau onmogelijk gemaakt wordt door bijvoorbeeld de nieuwe planschaderegeling. De financiële gevolgen leggen bij anderen, die daar geen centen voor hebben, getuigt inderdaad van een verregaand overheidscynisme. Haar outro maakt een gigantisch punt: “We moeten de betonwoede stoppen. Dan moet de patiënt willen erkennen dat hij ziek is. We hebben nood aan dokters, die durven te snijden waar het pijn doet.”
Hulde aan Ine Renson en aan gedegen onderzoeksjournalistiek!