Onze huiscolumnist Filip Canfyn wordt blij maar blijft voorzichtig na het lezen van het uitstekende memorandum van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) onder de noemer ‘Routekaart voor een veerkrachtige Vlaamse Ruimte 2024-2030’. Het is natuurlijk goed dat professionele ruimtemakers en andere deskundigen meedenken met politieke bestuurders, maar wat baten kaars en bril?
Het kernachtig VRP-memorandum bevat één cruciale zinsnede: “er is nood aan een Vlaamse overheid, die zich prominent als ruimtelijk planner opstelt, en als partner van (boven)lokale overheden”. Onder deze pertinente paraplu worden heel wat stellingen droog gehouden. Ik pik er de relevantste en wat mij betreft de evidentste uit:
De zevende belangrijke stelling, ‘Met sociale huisvesting naar betaalbaar en duurzaam wonen’, onderbouwt zichzelf met cijfers van de Vlaamse overheid. “Te vaak wordt het betaalbaarheidsprobleem gekoppeld aan ruimtelijke schaarste. De redenering is dat schaarste van bouwmogelijkheden de prijzen opdrijft, waarbij de bouwshift verdere schaarste in de hand zou werken. Recent onderzoek van het Departement Omgeving (sic!) ontkracht dit: de woningprijs wordt eerder opgedreven door het beschikbare budget van kopers (lage rentes, lange leningen, giften van de ouders), vastgoedbeleggers (bv. studentenhuisvesting, appartementen) en door een tekort aan sociale huisvesting, waardoor mensen uit de laagste inkomenscategorieën elkaar moeten beconcurreren voor een ondermaats huuraanbod, zeker in de steden.” De conclusie ligt daarom voor de hand: “inzetten op grootschalige en laagdrempelige sociale woningbouw om de volledige huur- en koopmarkt te laten afkoelen”. De VRP pleit dan ook voor een verdubbeling door de Vlaamse overheid van het aantal bijkomende sociale woningen per jaar.
De stellingen van de VRP stoelen op kennis en empirie, niet op ideologie. Ze verdienen dus aandacht. En toch. De politiek beschouwt elke suggestie als ‘ideologisch’ wanneer die niet strookt met de heersende visie of met het gebrek aan visie, alsof die heersende visie of dat gebrek aan visie niét ‘ideologisch’ zou zijn.