Onze huiscolumnist Filip Canfyn leest in de New York Times van 2 oktober 2019 een artikel naar aanleiding van de honderste verjaardag van een uitvinding, die onontbeerlijk is voor ‘den bouw’ en dus ook voor de architect. Neen, het gaat niet over een dik potlood.
In 1919 komt Edward W. Bullard terug in de Verenigde Staten, na zijn dienst bij de Amerikaanse cavalerie in Frankrijk tijdens de Groote Oorlog. Hij gelooft zijn ogen niet wanneer hij overal wolkenkrabbers omhoog ziet schieten maar ruikt ook onmiddellijk business in die gevaarlijke situatie, die nu aan bouwvakkers opgedrongen wordt. Ja, hoe zit het met de veiligheid?
Zijn vader, Edward D. Bullard, heeft een fabriek, waar uitrusting voor mijnwerkers geproduceerd wordt, zoals betrouwbare lampen en leren mutsen. Zoonlief stelt papa voor goed te kijken naar zijn metalen soldatenhelm en datzelfde jaar nemen de Bullards een patent op de ’hard hat’, het allereerste beschermend hoofddeksel voor jan met de pet, geïnspireerd door een militaire pot. Model nummer één wordt gemaakt uit hardgestoomde stof en leder, met zwarte verf erop en een kinriempje eronder. Later wordt achtereenvolgens metaal, fiberglas en plastic gebruikt.
Het Bullardbedrijf wordt vandaag door de vijfde generatie gerund en heeft intussen ook de Turtle Club opgericht om op lange termijn aan klantenbinding te doen. Je wordt automatisch lid van dit schildpaddengenootschap zodra je gered wordt door je koppige helm. De slogan klinkt alleszins wervend en werfbewust: “Shell on head, you’re not dead.”
Bovenstaand verhaal mag vanaf nu verteld worden op elke bouwvergadering, wanneer de spanning wat moet gebroken worden of wanneer de veiligheidscoördinator op bezoek komt.