Onze huiscolumnist Filip Canfyn had het laatst in ‘Knarchitectuur’ over de Londense Walkie Talkie van architect Rafael Vinoly. De kwalijke reputatie van die driedimensionale spiegel leidt ons dit keer, via de grote broer van architectura.be, naar de diepste architecturale roerselen van Kim Jong Il, naar Noord-Korea dus. Spannend.
Ik heb het gelezen maar een mens vergeet veel: die Walkie Talkie, de kantoortoren van architect Rafael Vinoly in de City of London (zie ‘Knarchitectuur’), heeft een tijd geleden negatief het nieuws gehaald. Wanneer de zon hoog brandt op de gevels reflecteren de ontelbare m² spiegelglas die hete stralen zo hard, dat in belendende straten auto’s letterlijk smelten. Deze rampzalige ‘collateral damage’ is dan weer de aanleiding voor archdaily.com, ‘the world’s most visited architecture website’, dus de grote broer van architectura.be, om een hitlist samen te stellen onder de veelzeggende noemer ‘the seven architectural sins’. En zoiets lees ik ook graag natuurlijk.
Op die lijst staat eveneens het Ryugyong Hotel in Pyongyang, de hoofdstad van Noord-Korea. Deze mastodont met Dubai-allures, 105 verdiepingen hoog, goed voor 3.000 kamers, blijft tot op heden onvoltooid nadat er tussen 1987 en 1992 en tussen 2008 en 2013 aan gebouwd is. Die mislukte en quasi leegstaande prestigepyramide van de hand van Baikdoosan Architects, waarvan verder nul gegevens te vinden zijn, had hét pronkstuk van het regime moeten worden. Helaas.
Veel dictators hebben een boontje en zelfs een ziekelijke obsessie voor architectuur of wat daar in hun ogen moet voor doorgaan. Naast Hitler, Mussolini en andere Sadam Hoesseins heeft ook Kim Jong Il, de Noord-Koreaanse alleenheerser (1994-2011) én zoon van én vader van, zo’n gekke fascinatie. Hij schrijft zelfs in 1991 een essay van 170 bladzijden onder de titel ‘Over architectuur’. Een architect moet volgens hem drie dingen doen: partijtrouw tonen, ver van de decadente reactionaire bourgeoiscultuur blijven en de revolutie vorm geven. Architectuur moet dan weer variatie en harmonie mengen, nut met schoonheid matchen en uiteraard de grootse mérites van de Leider onderlijnen. Kim Jong Il wordt helemaal zichzelf wanneer hij verkondigt dat stedenbouw eigenlijk maar één principe heeft: rond de standbeelden van zijn Leiderfamilie de gebouwen rationeel rangschikken. De dictator hanteert dit ene principe alleszins in zijn eigen zandbak, te weten, hoofdstad Pyongyang. En toch laat Jong Il het protserige Ryugyong Hotel van zijn vader in de steigers roesten en beveelt hij pas kort voor zijn dood dat verder gebouwd mag worden zodat zijn zoon postuum het lintje van een lege doos kan doorknippen. De Kimmen hebben immers geen diploma in logica.
Kwatongen beweren dat Kim Jong Il even adviseur was voor de ontwikkeling van de Noordwijk in Brussel maar afhaakte toen hij doorkreeg dat standbeelden niet in het lastenboek voorkwamen.