Onze huiscolumnist Filip Canfyn merkt dat de Open Brief van de Vlaamse Bouwmeester over de Open Oproep amper aandacht krijgt. Ligt dit aan de komkommertijd, aan het schrijfsel of aan het bouwmeesterschap zelf?
De Vlaamse Bouwmeester doet letterlijk een Open Oproep aan “ambitieuze publieke bouwheren” om meer gebruik te maken van zijn ontwerpbegeleiding. Inderdaad, ondanks internationale waardering krimpt de inlandse populariteit van dit instrument stelselmatig. Erik Wieërs vraagt zich af hoe dat komt en gewaagt voorzichtig van koudwatervrees en een beperkte visie op architectuurkwaliteit. Kortom, hij blijft weer zijn vriendelijke zelve maar vergeet zo nagels met koppen te slaan en puntjes op de i te zetten.
Eén, wat hij koudwatervrees noemt is feitelijk schrik voor pottenkijkerij. Publieke bouwheren weten alles beter, hebben hun eigen agenda en willen zeker geen andere kok in de keuken. Twee, architectuurkwaliteit is géén behoefte, een visie trouwens ook niet. Publieke bouwheren hanteren eerder andere, vooral lokale criteria en verwarren kwaliteit en visie clichématig met brasserij. Drie, de BWMSTR mag zich bijna per definitie niet of slechts zijdelings moeien met de belangrijkste publieke investeringen, zoals sociale woningen, DBMF-scholen en ingehuurd kantoorvastgoed. Dit scheelt sowieso een pak Open Oproepen en dat wist hij op voorhand. Vier, de BWMSTR komt na het kritisch en integrale discours van zijn voorganger. Publieke bouwheren lijken nu als de dood om bezig te moeten zijn met duurzaamheid, verdichting, klimaatrobuustheid, ontharding en andere voor hen dure woorden. Ze durven onterecht geen BWMSTR meer in huis halen. Vijf, de BWMSTR heeft uiteraard een voorkeur voor zijn eigen kunstje, ontwerpen, en had gehoopt hiervoor zijn beste beentje te kunnen zetten, quod non.
Kortom, de Open Brief leest vooral als een pleidooi pro domo op kousenvoeten. De BWMSTR bedelt eigenlijk om werk, respect, relevantie, dus om een bestaansreden. Zijn epistel ruikt naar tristesse maar die aandoenlijkheid praat de inhoud niet goed. Hij zou beter op tafel kloppen bij zijn baas, de minister-president, en op zijn strepen staan. Wil Vlaanderen nog een BWMSTR of niet? En als die vraag verkeerd valt heeft hij inderdaad geen bestaansreden meer.