Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft altijd zeker één boekje mee als hij buitenshuis slaapt: ‘De onzichtbare steden’ (1981) van Italo Calvino. Nog meer architecten blijken fan te zijn en geef ze maar eens ongelijk. Eén van de vele intrigerende fictieve steden is Leonia, die hieronder met de juiste woorden van ziener Calvino beschreven wordt. Meer dan veertig jaar geleden…
“De stad Leonia vernieuwt zich elke dag: iedere morgen wordt de bevolking weer wakker tussen fris linnengoed, wast zich met zeepjes die nog maar net uit hun papiertjes gepeld zijn, trekt gloednieuwe kamerjassen aan, haalt uit de meeste geperfectioneerde koelkast nog niet opengedraaide blikken te voorschijn, bij het geluid van de nieuwste versjes uit het nieuwste model radiotoestel.
Op de trottoirs, verpakt in heldere plastic zakken, wachten de resten van het Leonia van gisteren op de wagen van de vuilnisman. Niet alleen uitgeknepen tandpastatubes, doorgebrande lampjes, kranten, dozen, verpakkingsmateriaal, maar ook boilers, encyclopedieën, piano’s, porseleinen serviezen: de welvaart van Leonia wordt, meer dan aan de dingen die elke dag gefabriceerd, verkocht, gekocht worden, afgemeten aan de dingen die elke dag weggegooid worden om plaats te maken voor nieuwe. Zó dat je je afvraagt of de ware hartstocht van Leonia echt zoals ze zeggen bestaat uit het genieten van nieuwe en andere dingen, of eigenlijk meer uit het van zich afstoten, verwijderen, het zich zuiveren van een steeds terugkerende onreinheid. (…)
Waar de vuilnismannen elke dag hun lading heen brengen, vraagt niemand zich af: buiten de stad, dat zeker; maar elk jaar breidt de stad zich verder uit, en moeten de vuilnismannen meer achteruit wijken; de hoeveelheid afval wordt steeds ontzagwekkender en de vuilnishopen worden steeds hoger, vormen plateaus, beslaan een steeds wijdere omtrek. (…) Een fort van onverwoestbare resten omringt Leonia, en aan alle kanten steekt het boven de stad uit als een bergmassief. (…)
Het vuil van Leonia zou langzamerhand de wereld overspoelen, ware het niet dat tegen de eindeloze vuilnisberg, achter de buitenste vuilketen, vuilnishopen aandrongen van andere steden die op hun beurt ook weer bergen afval ver van zich afstoten. (…)
Hoe hoger de afvalberg wordt, des te meer dreigt het gevaar van aardverschuivingen: er hoeft maar een blik, een autoband, een mandfles (…) de kant van Leonia uit te rollen of een lawine van losse schoenen, kalenders van voorbije jaren, uitgebloeide bloemen, zal de stad onderdompelen in haar eigen verleden dat zij tevergeefs van zich af probeerde te stoten (…): een natuurramp zal de smerige bergketen met de grond gelijkmaken, en elk spoor van de steeds in het nieuw geklede stad uitwissen. Vanuit de naburige steden staan ze al klaar met bulldozers om de grond te effenen, zich uit te breiden in het nieuwe territorium, zich te vergroten, nieuwe vuilnishopen af te stoten.”
Een wijze metafoor. Met ‘wijs’ in zowel de Gentse als de Algemeen Nederlandse betekenis.