Onze huiscolumnist Filip Canfyn ontvlucht zijn pretstad boordevol deejees en andere knaldrangers. Hij strijkt drie dagen neer in Luik, la cité ardente qui ne dort jamais maar minder lawaai maakt. Hij gaat er zelfs twee architectuurconfrontaties aan.
Ik zie rond de Maas flarden Charleroi, Elsene, Doornik, Parijs. Luik telt meer dan 600.000 inwoners, landt dus ergens tussen Antwerpen en Brussel. Je voelt het ook: armer dan Antwerpen, bezadigder dan Brussel. Ik wandel de zolen van mijn schoenen en inhaleer de geur van metropolitane charme, vermengd met marginale realiteit. Une vraie vile, quoi. Dé aangename surprise wordt het Trinkhall Museum, een recent verbouwd modernistisch paleis voor art brut, mad art, kunst met een zeer grote hoek af. Van Santiago Calatrava hebben ze daar niets, zijn gekkenwerk hangt boven de spoorlijnen.
Ik heb nooit ontkend een afkeer te hebben van die en elke andere architect, die desastreus smossen met tijd en geld. Is het station van Luik interessant? Ja. Fotogeniek? Ja. Intrigerend? Ja. Relevant? Neen, tenzij door zijn eigen irrelevantie. Het blijft onbetamelijk en onbetaalbaar spektakel, met één voordeel: eindelijk nog eens een stationsbuffet met allure en lekkere betaalbare brasserieborden.
Confrontatie twee is Cour Saint-Antoine, waar architect Charles Vandenhove met ingenieur René Greisch panden uit de zeven- en achttiende eeuw restaureert en aanvult tussen 1978 en 1985. De binnenkoer wordt een postmodern schrijn voor de vakbladen. Tijdens mijn universiteitsjaren is dit kleur- en vormrijk maniërisme dé stroming, na de strenge zuiverheid van het naoorlogse modernisme van een Botta, een Rossi, een Kahn, of bij ons, een Braem, een Lampens, een Van der Laan. Ik heb altijd wat lacherig en meewarig gedaan over dat postmodernisme, dat voor mij veelal met de p van pastiche of patisserie geschreven werd, maar dit plein begint met de p van plezant. Het blijft een stedelijke oase met beheerste speelsheid, waar een vijftal kinderen mekaar nat spuiten met waterpistolen, niet wetend dat twee uur later een duivelse stortbui ook deze enclave zal leegvegen.
I like Liège a lot.