Onze huiscolumnist Filip Canfyn wil graag even terugkomen op zijn recente stap-maar-eens-lekker-door-Manhattan-trip (zie ook de column ‘Instagram-Manhattan’). Het wordt uiteraard weer slaan en zalven: New York blijft een baken van vertrouwen voor de city lover maar toont ook vreemde constructiefoutjes of kleine kantjes. Manman toch.
Er gebeuren rare dingen in New York.
Neem nu die obelisk-manie. Tot niet zo lang geleden stond een beetje wolkenkrabber op een stoere sokkel, die minstens een vierde van een bouwblok besloeg. Nu worden vele spitse, smalle, slanke torens gebouwd, als naalden op een zakdoekperceel. Waarom? Omdat de grondprijs zo degoutant hoog staat en ook omdat de zeer bemiddelde kopers van de appartementen in zo’n skyscraper een pak méér betalen voor een flat met 360°-zicht. Dollarstedenbouw.
Of neem die High Line-kaping. Ooit gestart als een buurtinitiatief voor meer groen en minder spoorweg in een verwaarloosd stadsdeel, dan omgetoverd door ontwerpers en mecenassen in een wonderbaarlijk stedelijk wandelpark vol leefbaar- en duurzaamheid, nu uitgezogen als real estate hot spot. Het zicht op de High Line doet vastgoedprijzen exponentieel stijgen, het ‘place-m’as-tu-vu’-gehalte van datzelfde vastgoed verdubbelt de factuur nog eens. Iets waardevols voor iedereen wordt zo geprivatiseerd en door anderen voor andere doeleinden aan nog eens anderen verkocht. Dollarstedenbouw met terugwerkende kracht.
"In Manhattan worden nu vele smalle, slanke torens gebouwd, als naalden op een zakdoekperceel. Waarom? Omdat de grondprijs zo degoutant hoog staat en ook omdat de zeer bemiddelde kopers van de appartementen in zo’n skyscraper een pak méér betalen voor een flat met 360°-zicht. Dollarstedenbouw.
Neem ten slotte die eco-hypocrisie. Dat in een perverse fastfoodcultuur overal de kilocalorie-inhoud van elke schotel geafficheerd wordt ruikt al belachelijk maar de zogenaamde alternatieven maken het helemaal bont. In de betere wijken noemt elke eettent zich natural, bio, organic, healthy enzovoort maar hun spijzen, die natuurlijk stukken van New Yorkers kosten, genre wortelrasp en avocadowrap, worden steevast geserveerd in wegwerpborden. Het bestek is eveneens wegwerp, ook als je ter plaatse blijft eten. Glazen en kopjes blijken al helemaal afgeschaft. (In Manhattan loopt trouwens iedereen, buiten de honden, op straat met een kartonnen beker in de hand.) De betere middenklasser regeert deze stad en consumeert zich ‘green and clean’ te pletter alsof alles oneindig blijft. (Gelukkig heeft die middenklasser de bakfiets nog niet ontdekt.)
Tegengif voor deze eigentijdse stedelijke bullshit ligt uiteraard voor het rapen: Central Park, Ellis Island, Bryant Park, Chrysler, Guggenheim. Vooral Guggenheim. Frank Lloyd Wright heeft al een zeer respectabele (want ruim pensioengerechtigde) leeftijd wanneer hij dit museum met “een optimistische ziggurat” (dixit de architect zelf) bedenkt. Een meesterwerk in het kwadraat met een geniaal concept: van boven naar beneden draait een continue wandelspiraal, die constant nissen met kunstwerken verbindt, als een ketting met kralen. Ja, er bestaan nog zalige zekerheden. Ook in Manhattan.