STEEN & BEEN. Mekkeren (Filip Canfyn)

  • image

Onze huiscolumnist Filip Canfyn volgt meewarig de zoveelste hommeles in het architectenwereldje, dat nu ook en plein public mekaar en iedereen belaagt met de eigen kopzorgen. Worden de rangen binnenkort weer gesloten om verder te kunnen boeren, of dit keer niet?

Zou het niet kunnen dat de huidige mini-heisa startte toen duidelijk werd dat de ambitie van het federaal regeerakkoord om maatregelen te treffen tegen schijnzelfstandigheid, ook in de architectuursector, ernstig genomen werd door een parlementslid? Gestelde lichamen zoals Orde en NAV panikeerden en vreesden voor het voortbestaan van het vak. Architecten, die zich niét vertegenwoordigd voelden, verweten de bobo’s dan weer alleen op te komen voor de werkgevers, voor de grote kantoren, die het meest konden verliezen bij het verplichten van bediendencontracten. Hun businessmodel vaart immers wel bij veel laten werken en weinig willen betalen.

En zodra het gaat over vergoedingen van architectuurwerkers moet ook over de erelonen geklaagd worden, als zouden die de oorzaak zijn van de sociale fraude. Zelfs als dat zo zou zijn, wanneer zal het wereldje zich eens afvragen waarom een architect tevreden moet blijven met wat hij of zij als een aalmoes en een gebrek aan respect beschouwt?

De wet van 1939 (een macaber jaar trouwens) legde het inschakelen van een architect op voor àlle vergunningsplichtige werken. Men zou verwachten dat op die manier een comfortabele positie verkregen werd (klanten en erelonen zat) maar die verplichting werd eigenlijk een vergiftigd geschenk: de architect werd weggezet als noodzakelijk kwaad en moest daarom blijkbaar zo weinig mogelijk betaald worden. Het monopolie van deskundigheid brak dus zuur op.

Het kon ook anders. Neem de advocaten, ook hoogopgeleide vrije beroepers met een niche-kennis. Zij moeten niet verplicht ingeschakeld worden maar dankzij hun veronderstelde deskundigheid en ‘de weg kennen’ staat hun nut pal. Ze worden, wanneer nodig en wenselijk, ingeschakeld. Hun vergoeding ligt ergens tussen 125 € en 300 € per uur (en uitzonderingen in min of meer bevestigen deze regel). Architecten kunnen maar dromen van hoogstens de helft van die uurtarieven.

Nog een bedenking. Zowel architecten als advocaten kunnen hun orderboek vullen met communicatie rond hun prestaties en met een aanwezigheidspolitiek (van studiedagen tot recepties), die een vast cliënteel opleveren maar ook grote klanten, die kiezen voor de reputatie van de architect of advocaat in kwestie. Architecten investeren vooral in talloze wedstrijden, vroeger alleen voor overheden, nu ook voor ontwikkelaars. Deze opdrachtverwervingsformule wordt feitelijk gesubsidieerd door goedkope maquetteslaafjes. En telkens dienen minstens vijf architectenbureaus een ereloonvoorstel én een voorontwerp met toeters en bellen in. Advocaten kennen alleen offertevragen, waarbij referenties en hoogstens een ereloonvoorstel moeten ingediend worden maar nooit een uitgewerkte versie van een pleidooi.

Waarom denken advocaten niet als architecten? Waarom zijn het alleen architecten, die zich laten naaien met goedkope erelonen en dure wedstrijden omdat “als ik het niet doe, doet een andere architect het wel”?

Voor verder gemekkerd wordt zou het architectenwereldje beter eens bovenstaande vragen beantwoorden. Ik vrees dat ik op deze kwestie zal moeten terugkomen.

  • Deel dit artikel

Onze partners