Onze huiscolumnist Filip Canfyn ventileert graag zijn mening en dat blijft niet altijd zonder gevolgen. Wanneer hij iets slecht vindt geeft een vermeende aangesprokene hem wel eens schriftelijk lik op stuk. Ook wanneer hij iets goed vindt kan hem dat zuur opbreken. Een waargebeurde anekdote.
Ik zit in mijn werkkamer mijn dagelijkse plicht te vervullen wanneer mijn gsm zoemt. Onbekend nummer. Normaal neem ik niet op (wie mij echt nodig heeft belt een tweede maal) maar dit keer toevallig wel. “Hallo, Filip Canfyn.” “Het is hier mevrouw S. Gij hebt onlangs een recensie geschreven over een boek van Brugge en gij hebt daarin De Wispeltuin een goed project genoemd. Awel, dat gebouw is een schandaal. Het is zelfs niet brandveilig.” Ik hap even naar adem. Mevrouw S. blijft geagiteerd. Ik krijg in extenso het verhaal van haar zoon, die in dat vastgoedproject met de verrassende houten gevel een appartment koopt ‘op plan’. De ganse boel slaat eind 2017, net voor de voltooiing, in de fik, de schade wordt weliswaar hersteld en het gebouw afgewerkt maar klant S. weigert op te leveren wegens een gebrek aan brandveiligheid, terwijl de andere eigenaars wel hun aankoop betrekken. Mevrouw S. schuwt de grote woorden niet: ze beschuldigt architect, promotor, brandweer en stadsbestuur van fraude en corruptie en verzekert mij dat het proces, dat aangespannen werd, haar en ook een beetje haar zoon gelijk zal geven. Ik aanhoor de tirade gelaten en weet eigenlijk niet wat zeggen. Wat heb ik hier mee te maken? Ik heb maar een recensie van een boek geschreven. Ik besluit (de monoloog duurt dan al een kwartier) bijna laf: “Mevrouw, ik wens u veel succes in de rechtbank maar ik ga nu nog wat werken.”
Het voorval laat mij niet los. Ik herinner mij de aanleiding. Ik wandel vorige zomer van het station in Brugge naar het terras van de Botanieken Hof voor een afspraak buiten met mijn vader. Ik snijd een hoek af en kom langs De Wispeltuin. Ik bekijk vanop het voetpad een ravissant gebouw, dat zo onbrugs en onvastgoedig is. I like it. En die observatie vermeld ik in mijn recensie. Ik heb natuurlijk een kapitale fout gemaakt, zoals velen: wij bekijken architectuur letterlijk oppervlakkig, wij bekijken de verschijning vanop de grens met de publieke ruimte, wij bekijken het resulterend straatbeeld. Wij bekijken met andere woorden alleen wat ons toegestaan wordt te bekijken. Meer weten we niet, meer kunnen we niet weten. We kennen de ervaringen van de gebruikers niet. “Je moest eens weten met hoeveel het budget overschreden werd … waar er overal water binnenkomt … hoeveel barsten we nu al tellen … welke uitvoeringsfouten gemaakt werden … hoe het er nù uitziet …”.
Ik heb al te snel geoordeeld maar ik pleit onschuldig. Soms weten we beter niet alles om architectuur nog onbevangen te kunnen bekijken en te appreciëren.