Onze huiscolumnist Filip Canfyn houdt van goede verhalen. Over architectuur maar al evengoed over andere ogenschijnlijk domme dingen des levens. Dagelijkse dingen. Daarom heeft hij het bij wijze van uitzondering eens niet over architectuur en bouw. Een vertelling over dranghekkens en meer.
Quelle coincidence! Op korte tijd lees ik drie versies van hetzelfde stadsverhaal. Eerst in Eric Mins ‘De eeuw van Brussel’, het ultieme Brusselboek, en in een column van Bruzz, het ultieme Brusselblad. Onlangs koop ik in het Broodhuis, het oubollige Museum van de Stad Brussel op de Grote Markt, ‘Vijf dagen in Brussel met Charles Baudelaire’ van Georges Barral en ik heb wéér prijs. Meer nog, dat stadsverhaal in drievoud blijkt verrassender dan verwacht.
Eén, de term ‘nadarafsluiting’ is een belgicisme, dus een alleen in België gebruikte term: en France pas de barrières Nadar. Twee, Nadar geeft inderdaad zijn naam aan iets maar is niet de bedenker ervan. Ik heb het natuurlijk over de dranghekkens bij klaasbezoeken, wielerwedstrijden en rockconcerten. Nadars in de volksmond. Naar Nadar alias Gaspard-Félix Tournachon, de legendarische Franse fotograaf. Die wil honderdvijftig jaar geleden pionieren in de luchtfotografie en laat zich daarom een gigantische ballon bouwen, Le Géant. Om zijn rekeningen te betalen organiseert hij publieke opstijgingen, waarvoor tickets verkocht worden. Hij doet dat vooral in Parijs maar komt ook eens naar Brussel, op 26 september 1864. Leopold I en Charles Baudelaire juichen hem toe, naast honderdduizend gewone betalende toeschouwers. Te veel voor de Kruidtuin, waar de ballon omhoog moet, en de eveneens legendarische burgemeester Jules Anspach laat al dan niet speciaal voor de gelegenheid gemaakte dranghekkens plaatsen om het gebeuren veilig te houden. De volgende dag spreekt een krant van ‘les barrières Nadar’ en het kwaad is geschied: Nadar, zo’n beetje een anarchistische bourgeois, kan niet lachen met het misbruik van zijn naam en stuurt een boze brief naar zijn nieuwe vriend, de koning. Tevergeefs.
Tussen haakjes, een ballon, die opstijgt, moet ook dalen. Nadar vertrekt in Brussel en vaart met de wind richting kust. Hij vreest boven de Noordzee te verzeilen en laat tijdig het gas uit Le Géant lopen. Engel van Eeckhout, die in 1864 schrijft voor zijn eigen blad De Toekomst, verslaat de avondlijke noodlanding niet ver van Ieper. Langemark viert die dag kermis, dus veel volk om te kijken of te helpen wordt niet gevonden. Dranghekkens blijken ineens niet meer nodig. “Een landbouwer uit de naburige hofstede spande zijn peerd en kwam omtrent 1u30 des nachts met Nadar en drie reizigers naar Ypres gereden, die om 5u30 naar Brussel met den ijzeren weg zijn vertrokken.”
De link tussen iets en iets anders, dat er weinig tot niets mee te maken heeft, doet mij denken aan konijnen, die geen brilletje nodig hebben. Ik verklaar mij nader. Dat wortelen eten het zicht verbetert is een hardnekkige mythe en vooral een gemanipuleerde misvatting. Tijdens WO II kunnen de Royal Air Force en vooral John Cunningham ’s nachts veel Duitse bommenwerpers opsporen en uitschakelen. De Britten verspreiden het gerucht dat de piloot buitengewoon veel wortelen eet. Hun gelogen propaganda moet verhinderen dat hun grootste geheim onthuld wordt: ze hebben een nieuw radarsysteem.
Nadar en radar dus.