Onze huiscolumnist Filip Canfyn is een vurige fan van Kris Peeters, die zijn mobiliteitsexpertise etaleert met een bijna cynische maar vooral evidente logica. Hij doet anders én juister kijken naar de verplaatsingsattitude en de politiekpraktijk. Deze zomer zorgde hij weer voor twee staaltjes van zijn superbe denkkunst.
In de recente Ruimte 58 (VRP) schrijft Kris Peeters deze rake zinnen:
“De stad Antwerpen staat in het gebied tussen de Schelde en de Leien alleen nog bewonersparkeren toe. ‘Hoera!’, klonk het her en der, ‘zo wordt de stad teruggegeven aan haar bewoners.’ Heus? Hoe ver zijn we van het padje af als we de bestendiging van de degradatie van de publieke ruimte tot privégarage beschouwen als een stap vooruit? (…) De ruimte, die ingenomen wordt door autoblik, kan niet worden gebruikt voor andere functies: wandelen, spelen, ontmoeten, het stallen van fietsen, stadsnatuur – ik noem maar wat. Of hoe een aberratie als ze maar lang genoeg duurt vanzelf het nieuwe normaal wordt.”
Ik krijg hier geen speld tussen.
In de onvolprezen Zomerreeks van Sampol ‘5 minuten politieke moed’ ontwikkelt Kris Peeters een even spits discours rond de onwil om het systeem van salariswagens te laten uitdoven.
“De schattingen van wat salariswagens kosten variëren van 2 tot ruim 5 miljard euro per jaar. Het hangt er maar van af wat in rekening wordt gebracht. Alleen de misgelopen fiscale inkomsten of ook de kosten van de neveneffecten, zoals de impact op volksgezondheid, sociale zekerheid, verkeersonveiligheid, filekosten en slijtage van de weginfrastructuur. Verder zijn er de inkomsten die de aanbieders van openbaar vervoer missen (…) en de tweede orde-effecten. Ofschoon in hoofdzaak gebruikt door ‘autosolisten’ zijn salariswagens gemiddeld genomen comfortabeler, sneller en zwaarder, dus energiegulziger. (…) En wie beschikt over een gratis te gebruiken auto zal zich eerder op een auto-afhankelijke locatie vestigen, meteen de aanzet tot een lange keten van maatschappelijke kosten: duurdere nutsvoorzieningen, meer kosten voor pakjesbedrijven en zorgverleners, meer verharding die onderhouden moet worden, enzovoort. (…) 75% van de salariswagens zit bij de 30% grootste verdieners. Toch beweren veel politieke commentatoren zonder verpinken dat het de gewone man is die zou worden ‘getroffen’, mocht de fiscale gunstregeling voor salariswagens worden afgeschaft.”
Kortom, alles pleit voor die afschaffing. Edoch, niets verandert en bovendien wordt die laffe lethargie vakkundig gemotiveerd.
“De retorische trukendoos is onuitputtelijk: doe alsof bijna iedereen een salariswagen heeft, zaai verwarring tussen salariswagens en dienstwagens, lieg dat mensen evenveel kilometers zouden afmalen zonder salariswagens, zet gratis openbaar vervoer weg als communistisch en promoveer gratis privévervoer tot een mensenrecht.”
Ook de salariswagen is het nieuwe normaal geworden. En daar krijg ik ook geen speld tussen.