Onze huiscolumnist Filip Canfyn grijpt een krantenartikel over de zogenaamde Vicus-panden aan om het nog maar eens te hebben over een bitter maatschappelijk probleem: de onbetaalbaarheid van en de schaarste aan treffelijke huisvesting. De markt heeft brood op de plank, het beleid boter op het hoofd.
In het huisvestingsjargon worden met ‘noodkopers’ huishoudens met lage inkomens bedoeld. Door het tekort aan (vooral) sociale en private huurwoningen en door de woononbetaalbaarheid in het algemeen zien die onderdakzoekers zich verplicht een ongeschikt pand te kopen aan een schijnbaar lage prijs. Toch vreet de bijhorende leninglast zoveel inkomen weg dat er nooit financiële ruimte ontstaat om dat ongezond en onveilig krot te verbeteren. Die noodkopers moeten zo hun ganse woonloopbaan tussen de schimmel, plassen en koude doorbrengen. Steunpunt Wonen raamt hun aantal op ruim 100.000.
Dit wanhopig gedrag besmet nu ook de middenklase, volgens een artikel in De Morgen (18.08.21.) over het Vicus-fenomeen. Kort samengevat: pientere vastgoedpartijen kopen in bulk leegstaande en verwaarloosde huizen, knappen die vliegensvlug en trendy op (laminaatvloer tussen witte muren), vergeten structurele ingrepen en kwalitatieve materialen te gebruiken en verkopen het resultaat als instapklare starterswoningen en zoete broodjes. Inderdaad, voor alles tussen 300.000 € tot 400.000 € (betaalbaar heet dat dan) staan de kandidaten in file.
En dan begint de ellende. Het ene na het andere gebrek (vocht, lek, scheur, tocht, stank, …) komt uiteraard naar boven en naar beneden. De pineuten houden hun beklag maar ook hun mond “uit angst om een doorverkoop te belemmeren”. Dat is blijkbaar het voordeel van de middenklasse: ze heeft geen scrupules en genoeg middelen om woonmiserie naar een volgend slachtoffer door te schuiven. Vraag en aanbod snijden aan weerskanten.
De Gentse schepen Filip Watteeuw onderkent het probleem en spreekt van “fikfakrenovaties”. Hij bekent tevens zijn onmacht: “We kunnen alleen toezicht houden op werkzaamheden die vergunningsplichtig zijn, wat betreft de duurzaamheid van materialen hebben wij als stad geen hefboom.” Dat is nu inderdaad zo, maar daarom niet minder betreurenswaardig en wraakroepend.
Wonen heeft al lang niets meer te maken met onderdak bieden maar wel met geld verdienen. Zolang de overheid de markt quasi vrij spel laat zullen de schadelijke effecten alleen maar in kracht en hoeveelheid toenemen. De nietsontziende mercantiele vastgoedlogica temperen is trouwens geen ideologische kwestie maar de plicht van verkozenen, die moeten zweren de grondwet na te leven. Tot nader order is huisvesting, naast gezondheidszorg en onderwijs, een grondwettelijk recht voor iedereen. Er is dus op zijn minst sprake van politiek schuldig verzuim. Ook naar die zo gegeerde middenklasse toe.